Indonesië
Nederlands Onderwijs in Indonesië
Groot is nog het aantal Nederlanders dat in Indonesië vertoeft en werkt. Groot is ook het aantal kinderen aldaar, dat nog behoefte heeft aan en recht op Nederlands Onderwijs, dat is dus onderwijs met Nederlands als voertaal en met een leerplan, dat gelijk dient te zijn aan dat op overeenkomstige scholen in Nederland, teneinde latere overgang naar het onderwijs hier zo goed mogelijk en met zo weinig mogelijk schokken te doen verlopen.
Vóór de souvereiniteitsoverdracht werd in Indonesië het onderwijs verzorgd door de overheid en door particuliere schoolverenigingen van verschillende richtingen, met steun van de overheid. Na de overdracht van de souvereiniteit veranderde echter de situatie en ontstond de noodzaak, een lichaam in het leven te roepen, dat het Nederlandse onderwijs zou financieren. Dit is geschied op 1 Juli 1950, door de oprichting te Djakarta van de ‘Stichting voor Nederlands Onderwijs in Indonesië’, waarin de verschillende grote maatschappijen en bedrijven, verenigd in de ‘Ondernemersbond’, samen met genoemde schoolverenigingen deel hebben. Het is duidelijk, dat - wilde de Ned. gemeenschap in Indonesië haar bestaanskansen behouden en blijven werken aan de opbouw van het land, waar ze zich gevestigd had en aan de Nederlandse en Indonesische belangen aldaar - een behoorlijke onderwijsvoorziening voor de kinderen uit die gemeenschap een onafwijsbare noodzaak is. Het bericht van de totstandkoming van de ‘Stichting’ was voor de Nederlanders in Indonesië dan ook een zeer welkome tijding, aangezien aan de pijnlijke twijfel omtrent het voortbestaan van onderwijsmogelijkheid een einde was gekomen. Op 15 Augustus 1950 konden de scholen worden geopend, waardoor 15000 kinderen het hun toekomende onderwijs konden ontvangen.
Ik zal niet trachten te schetsen, welke moeilijkheden moesten worden overwonnen en welke vraagstukken moesten worden opgelost voor en aleer het zover was, noch zal ik uitweiden over de bezwaren die zich ook daarna nog hebben voorgedaan, doch liever dankbaar vaststellen dat het groot aantal scholen thans werkt, dank zij de ijver en toewijding van allen die zich daarvoor moeite hebben gegeven: bestuursleden van de Stichting en de vrouwen en mannen in de scholen. Zij hebben hiermede een arbeid verricht, waarvan het belang verre uitgaat boven het geven van wat onderwijs aan een aantal kinderen. Hier is een dienst bewezen aan grote Nederlandse en Indonesische belangen, een dienst, waarvan de werkelijke waarde wellicht pas later zal worden beseft.
Met veel waardering moge ik hier ten slotte melding maken van belangrijke hulp en financiële steun, verleend door de Ned. Regering en van de zeer welwillende en van begrip getuigende houding van de Indonesische Overheid. Zonder deze zou het niet mogelijk zijn geweest thans onder de auspiciën van de Stichting onderwijs te geven aan: 10 scholen voor Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs, 10 U.L.O.-scholen, 2 Handelsscholen en 76 Lagere Scholen, waarin les gegeven wordt door totaal ongeveer 550 leraren en onderwijzers. Het gehele streven is er thans op gericht