Nederlandse bijdrage aan minder ontwikkelde landen
In onze gedachten dienen wij even terug te gaan naar 20 Januari 1946, toen Truman een program voorstelde om wetenschappelijke en industriele middelen beschikbaar te stellen voor de verbetering van achterlijke gebieden. Dit program is meer bekend onder de naam van ‘Punt Vier’ uit Truman's rede. Sindsdien zijn er belangrijke bedragen door de Verenigde Naties afgestaan ter uitvoering van het program, dat in belangrijke mate het moet hebben van deskundigen. In dit opzicht is Nederland op vruchtbare wijze ingeschakeld. Een speciaal ingesteld Bureau voor Internationale Technische Hulp te Den Haag zorgt voor verlening van bemiddeling bij het ter beschikking stellen van Nederlandse deskundigen. Van hen is in het eerste halfjaar van 1951 een derde deel naar Zuid-Oost-Azië gegaan. Daarnaast belast het Bureau zich met de ontvangst van personen uit de minder ontwikkelde gebieden, die hier te lande van een bepaald onderwerp studie willen maken. Van hen is een derde deel uit Zuid-Oost-Azië afkomstig. Tenslotte verzamelt het Bureau gegevens over mogelijkheden, die Nederland kan bieden voor het verlenen van technische hulp aan de minder ontwikkelde gebieden.
Er is steeds belangstelling voor Nederlandse deskundigen op bepaalde terreinen gebleken, hetgeen zich ook aftekent in een stijgende lijn bij de aanvragen om Nederlandse technische hulp, die in het bijzonder uit de boven genoemde gebieden afkomstig zijn.
Een maandelijkse publicatie van dit Bureau geeft de lezer enige indruk van hetgeen op dit gebied reeds is gedaan en nog moet worden verricht.