Kaapstad
Voor een niet zeer talrijk, maar aandachtig gehoor, sprak Prof. Dr M. Bokhorst, oud-directeur van het Nederlands Cultuurhistorisch Instituut te Pretoria, die thans te Kaapstad woont, voor de afdeling van het Algemeen Nederlands Verbond ever het onderwerp: ‘Engeland en Nederland aan de Kaap (1602-1652)’.
De spreker vertelde op vlotte en boeiende wijze over de mededinging tussen de Engelse Oost-Indische Compagnie, in 1600 opgericht, en de Verenigde Oost-Indische Compagnie van 1602, die beide op Indië handel dreven.
De vestiging van de Engelse V.O.I.C. aan de Kaap faalde. Zelfs de belangstelling van de V.O.I.C. voor de Kaap was maar matig.
Coen gaf in overweging de Kaap maar te mijden. Eerst het rapport van Proot na diens verblijf aldaar als gevolg van de schipbreuk van de ‘Haerlem’, gaf aanleiding om Jan van Riebeeck aldaar als commandeur te benoemen voor het vestigen van een verversingsstation. Hij ontving maar een matige bezoldiging van 70 gulden 's maands, terwijl Proot een som van 250 gulden voor zijn verslag werd toegekend.
Spreker vertelde tal van bijzonderheden over het tijdperk van 1602 tot 1652, in welk jaar aan Jan van Riebeeck opdracht gegeven werd om een nederzetting te stichten, welke geleid heeft tot het ontstaan van een nieuwe natie met eigen cultuur.
Na afloop van de voordracht dankte de heer Goudsmit, wd. Consul-Generaal, de spreker voor het vele wetenswaardige uit de koloniale geschiedenis, waarvan maar weinigen op de hoogte waren.
Vóór de lezing werd een buitengewone algemene ledenvergadering gehouden, waarin als enig punt van de agenda het nieuwe reglement van de afdeling werd goedgekeurd. Het zal in druk verschijnen en voor de leden verkrijgbaar worden gesteld.