Koningin Juliana woont de eerste bespeling van de beiaard bij bestemd voor het Curaçaose Museum
Begunstigd door prachtig zomerweer werd Zaterdag, 16 Juni 1951, op het marktplein te Asten (N.-Br.) de beiaard voor de eerste maal bespeeld, in tegenwoordigheid van Hare Majesteit Koningin Juliana, Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix, Zijne Excellentie de Minister van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, Oud-Gouverneur der Ned. Antillen, Ir L.A. Peters, de Algemene Vertegenwoordiger der Ned. Antillen, Mr N. Debrot, de Staatssecretaris L. Götzen, de Secretaris van de Stichting Culturele Samenwerking, de heer J.W. Vermeulen, de vertegenwoordiger van de Raad van Regenten van het Curaçaos Museum, de heer F. Engels, en tal van andere autoriteiten, zomede de leden van ons Verbondsbestuur, de heren C. Holstein, C. van Leeuwen en Mr G.H. Eskes. Talrijke aanwezigen gaven blijk van belangstelling, waaronder vele Antillianen.
Het klokkenspel bestaat uit 47 klokken, waarvan er een - een grote ten geschenke is gegeven door de afdeling Curaçao van het Alg. Ned. Verbond. Op deze klok zijn de namen vereeuwigd van geschiedenisvorsers, die zich verdienstelijk gemaakt hebben voor de Antilliaanse historie, de heren Pater Euwens, J. Hamelberg, Mr B. de Gaay Fortman, N. van Meeteren. De klokken werden gegoten door de N.V. Nederlandse Klokkengieterij Eijsbouts-Lips te Asten.
Na een welkomstwoord van de Burgemeester van Asten, de heer Ploegmakers, nam Min. Peters het woord. Hij gaf de beiaard officiëel de naam van ‘De Vier Koningskinderen’ en wees op de versterking van de culturele banden tussen de Antillen en Nederland. Het was een ‘zingende’ getuigenis van deze verbondenheid. Toen kreeg de stadsbeiaardier van Rotterdam gelegenheid de klokken te doen zingen: staande, werd het Curaçaose volkslied aangehoord.
Mr Debrot stelde in zijn rede de tijdelijkheid van het uurwerk tegenover de eeuwigheid en sprak de wens uit, dat de klokken zullen mogen klinken tot zegen van de Antillen en het Koninkrijk.
Na de toespraak van de heer J.W. Vermeulen, en het romantische woord van de broer van de directeur van het Curaçaose Museum, de heer F. Engels, speelde de beiaardier nog een tweetal Curaçaose liederen.
In de klokken zijn vele namen vereeuwigd.
Op de zwaarste klok, die 700 kg weegt, bevinden zich de namen der vier koningskinderen: Beatrix, Irene, Margriet en Marijke, op de andere de namen van kunstenaars, verdienstelijke Curaçaoenaars, helden uit de laatste wereldoorlog en vele schenkers en schenksters.
(Cliché welwillend afgestaan door ‘Het Vaderland’)
Hierna genoten de aanwezigen nog van Brabants folklore: enige aardig uitgevoerde reidansen door de Astense Reidansclub, gevolgd door het vendelzwaaien door de kleurig uitgedoste vendelaars van het gilde St. Joris.
Bij de bezichtiging van het carillon door H.M. de Koningin en. H.K.H. Prinses Beatrix werd haar aangeboden een verkleind klokje, een getrouw afgietsel van ‘De Vier Koningskinderen’.