Emigratie naar Australië
Het is wel eigenaardig, dat de emigratie naar Australië de gemoederen bezig houdt, terwijl men over de landverhuizing naar landen als Canada en Zuid-Afrika niet veel hoort.
De oorzaak hiervan is wellicht te zoeken in het feit, dat de geestdrift, die oorspronkelijk ook voor Australië bestond, enigszins getemperd is door de klachten, die ons van daar uit bereiken.
Op 1 April jl. is, na langdurige onderhandelingen tussen de Nederlandse en Australische regeringen, de immigratie-overeenkomst van kracht geworden. Zij voorziet in de overkomst van 25.000 uitgezochte, vakbekwame immigranten uit Nederland in het eerste jaar en in de komende jaren misschien een groter aantal ‘al naar mate het huisvestingsvraagstuk verbetert’.
Men rekent er op, dat in de komende jaren een 150.000 Nederlanders naar Australië zullen vertrekken, doch hiertegenover staat, dat het aantal gegadigden op de wachtlijst reeds gedaald is van 25.000 tot 13.000. Deze getallen staan dus zeker niet in een gunstige verhouding tot elkaar.
Blijkbaar is de lust om naar Australië uit te wijken niet zo groot als men oorspronkelijk meende te mogen verwachten. Mogelijk is dit gekomen door het waas van geheimzinnigheid, dat is blijven hangen over de aan de overeenkomst voorafgaande besprekingen, zodat men niet weet waar men aan toe is en ook kan het komen door de toespelingen op de verplichte arbeid en op het verblijf in de kampen door het moeilijk verkrijgen van huisvesting.
Toch is dit alles niet zo afschrikwekkend, als het op het eerste gezicht lijkt.
Het spreekt van zelf, dat de Australische regering, die een deel van de overtochtskosten betaalt, ook waar voor haar geld wil hebben. Daarom zal b.v. iemand, die als vakbekwame timmerman wordt toegelaten, allereerst twee jaar dat beroep daar moeten uitoefenen, alvorens hij wat anders kan aanpakken.
Voor de grote gezinnen met uitsluitend kleine kinderen ziet de zaak er minder rooskleurig uit. Daarvan heeft men in Australië de meeste last en juist deze wil men hier in Nederland het liefst spuien.
Het kinderloze paar, de vrijgezel en het kleine gezin, waarvan de vrouw niet door de kinderen gebonden is, vinden hun weg wel, doch het grotere gezin met uitsluitend afhankelijke kinderen blijft in de meeste gevallen aan het kamp gebonden. Het kampleven is duur en daarom is er bovendien van sparen weinig of geen sprake.
Die grote gezinnen zijn moeilijk onder te brengen en daardoor zijn het vooral de vrouwen, die de stemming bederven, er in vele gevallen niet tegenop kunnen en die de met zoveel geestdrift begonnen emigratie doen mislukken.
Het is daarom van onze regering ook goed gezien, dat zij een commissie naar Australië heeft gezonden om het woningvraagstuk te bestuderen en om te trachten het zover te krijgen, dat de emigranten een complete woning kunnen meenemen, die in alle delen van Australië gebruikt mag worden, wat, zoals bekend, thans niet het geval is.
Wordt dit woningvraagstuk bevredigend opgelost, dan zullen daarmede vele moeilijkheden uit de weg zijn geruimd.