Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal
Ter voortzetting van het verdienstelijk werk door gelijkgeaarde verenigingen, vóór en in de periode tussen de twee wereldoorlogen, op een zelfde gebied verricht, werd op 13 Maart 1948 te Brussel de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal gesticht.
Thans beschikt deze vereniging over een eigen orgaan ‘Nu nog’, waarvan wij het eerste nummer (Maart 1951) ter inzage kregen, en waarin zeer belangwekkende bijdragen voorkomen van de hand van Herman Teirlinck, E. Blanquaert, Achilles Mussche, wijlen prof. J. Pée, E. De Bock, Anton Van de Velde en J. Leenen. In deze artikelen wordt andermaal de nadruk gelegd op de plicht der Vlamingen hun taal, het Nederlands, hoog te houden en haar vooral beschaafd en ongedwongen te leren spreken.
Uit een oproep, in December 1948 verspreid, en welke eveneens in het eerste nummer van dit tijdschrift werd opgenomen, lichten wij de volgende beschouwingen: ‘Sleur en gemakzucht maken ons blind voor een toestand die - in het hart van de beschaafde wereld - in ons land is kunnen blijven bestaan: nl. dat wij voor de beschaafde omgang en voor het mondeling verkeer buiten eigen stad en dorp nog zo goed als niet boven de streektaal uit zijn. Ook te onzent moet er, naast en boven de tongvallen, een ongedwongen gebruikte algemeen verspreide beschaafde omgangstaal bestaan. Het geldt hier niet alleen een taal- en letterkundig, maar ook een beslissend sociaal en nationaal belang’.
Het zal wel overbodig zijn er op te wijzen dat het Algemeen Nederlands Verbond dit standpunt zonder voorbehoud kan bijtreden. Samen met de V.B.O. zal het, overal waar zulks nodig blijkt, ijveren voor het gebruik van een zuivere en beschaafde omgangstaal, die het beste behoedmiddel blijft tegen culturele ontaarding en afvalligheid.