Nog eens ‘sloerstaking’
In het Maartnummer van Neerlandia schreef ik, dat ik ‘Sloer’ meende te moeten beschouwen als een verbastering of samentrekking in het Afrikaans van het Engelse ‘slower’.
Nu tikt de heer Broekman, secretaris der Nederl. Zuid-Afrikaansche Vereeniging te Amsterdam, mij op de vingers.
Hij schrijft aan de redactie:
‘Ons taalhoekje van Maart 1951 heeft het over het Afr. Sloerstaking. In de uitgave van Koenen-Endepols komt het Ned. sloeren voor als “veronachtzamen”. Een nieuwe druk van Van Dale heb ik niet bij de hand. Het Afr. Woordenboek van Kritzinger c.s. kent “sloer” ook reeds. Ik geloof niet dat het Eng. “slower” gezocht moet worden, wanneer het Ned. sloeren ook gebruikt wordt. Ik vind de klank van “sloerstaking” bovendien prachtig uitdrukken het begrip waarvoor het gebezigd wordt. Zelfs al zou het aan het Eng. ontleend zijn, dan is dit in het Afrikaans een eigen vorming geworden, die op eenzelfde lijn staat als “fiets”, “kiekje”, e.d.’
Tot zover de heer Broekman. Ik kende het Nederl. woord ‘sloeren’ niet, maar heb nu ook in mijn oude Van Dale daarvoor o.m. gevonden ‘slepend, langzaam voortgaan’.
Zo ziet men, dat een Nederlander zijn eigen taal kan leren door Afrikaans te lezen. Ik dank de heer Broekman voor zijn terechtwijzing. Wat de klank van het woord betreft, ben ik het met hem eens, dat die even onsympathiek is als wat ermoe wordt uitgedrukt, dus inderdaad het begrip ‘prachtig’ weergeeft. R.
Het bovenstaande was reeds gezet, toen de redactie van ‘Neerlandia’ mij een afschrift zond van de volgende nog door haar ontvangen brief:
In ‘Ons Taalhoekje’ van Neerlandia, Maart 1951, vertelt R., dat hy in 'n Afrikaanse koerant die woord ‘sloerstaking’ teengekom, het, 'n woord wat hy nie kan tuisbring nie. Uit die verband het daar egter vir hom 'n lig opgegaan: aangesien die stakers ‘op kwart-snelheid’ gewerk het, kom R. tot die gevolgtrekking dat ‘sloer’ 'n verbastering van die Engelse ‘slower’ sal wees en ‘dus een onnodig vreemd insluipsel in de Afrikaanse taal.’
As R. die Woordenboek der Nederlandsche Taal op ‘sloeren’ wil naslaan, sal hy lees dat ‘sloeren’ naas ‘sleuren’ in Nederlands 'n zeer verbreide vorm was en wel in die eerste plek in die betekenis: ‘traag voortgaan, niet opschieten, slepen’, met 'n voorbeeld uit P.C. Hooft waar 'n saak opgehou word ‘met slepen en met sloeren’.
In plaas van 'n ‘vreemde insluipsel’ is ‘sloeg’ 'n ou Nederlandse woord en ‘sloerstaking’ 'n samenstelling wat Nederlands nog tans goed kan gebruik. Wat is die huidige Nederlandse benaming vir hierdie soort staking?
Dat R. by hierdie woord misgetas het, neem nie weg dat sy strewe alle dank, lof en ondersteuning verdien nie.
Dat hy ook wandag gee aan die talryke eie benaminge en onmiddellik sprekende, beskrywende ou Nederlandse pragwoorde wat in Afrikaans in ere gehou word, stem tot groot blydskap. Nederlandse sporttaal tans.....!
B.
Ik ben ook de heer B. zeer dankbaar voor zijn opmerking betreffende mijn vergissing. Inderdaad de bewijzen stapelen zich op. Mijn enige verontschuldiging is, dat ik het woord ‘sloeren’ niet kennende, mijn fantasie heb laten werken, die steun vond in de in dit geval voor de hand liggende veronderstelling. dat ‘sloer’ in verband moest worden gebracht met ‘slower’, zodat ik er niet toe kwam een Nederlands woordenboek te raadplegen. Voor zover ik mij kan herinneren, heb ik het woord ‘sloeren’ nooit gehoord, zodat ik meen, het in het Nederlands als verouderd te mogen beschouwen.
Of het wellicht nog in een streektaal wordt gebruikt is mij evenmin bekend.
Voor zijn waarderende woorden aan het slot van zijn brief, betuig ik de heer B. gaarne mijn dank. En wat die sporttaal betreft...., ja, daaraan valt nog zeer veel te verbeteren.
Ik verzuimde nog de briefschrijver mee te delen, dat hier in Nederland het gebruikelijke woord voor ‘sloerstaking’ is ‘langzaam aan-staking’. Mooi is anders.
En wat zal me nu nog boven het hoofd hangen als de reacties uit Zuid-Afrika op het Maartnummer loskomen? Ik kruip al in mijn schulp. R.