Onze samenleving. Eenvoudige burgerschapskunde voor iedereen, door W. Lubberink; uitg. P. Noordhoff, N.V., Groningen-Djakarta; prijs 3,90 gld.
Het moet ons van het hart, maar het woord ‘burgerschapskunde’ klinkt wat Duits. Dat zouden wij liever door een ander vervangen zien. Maar alevel, de zaak, waarom het hier gaat, is ons dierbaar. Wij, mensen, vormen wel een samenleving, wij leven ook wel samen, maar van onze rechten en plichten tegenover elkaar en tegenover het geheel weten wij maar een heel klein beetje.
In verschillende steden, grote en kleine, probeert men aan de jeugd in een zeer practische vorm, enige duidelijke voorstellingen te geven van wat haar als burgers straks wacht.
De schrijver zelf noemt in zijn inleiding, het jeugdparlement in Zalt-Bommel en Jongensstad in Wassenaar. Ook in andere plaatsen heeft men iets dergelijks.
Vooral drie hoofdzaken behandelt de schrijver: de mens; de mens als arbeider; de mens als burger.
Over het geheel genomen achten wij dit boek voor zelfstudie iets te beknopt en hier en daar ook niet geheel juist. Onder leiding doorgewerkt zal het beter voldoen.
Wie bijv. het hoofdstukje ‘Rechtvaardigheid in de verdeling’ goed wil begrijpen, moet dieper op de zaak ingaan, dan in de twee bladzijden, waarin dit probleem behandeld wordt, gebeurt.
Maar dit bezwaar is geen verwijt aan de schrijver; maar alleen een opmerking, en een zeer welwillende, over het gebruik.
E.H.B.