Vlaanderen
Mevrouw Wed. Hipp. Meert op 85-jarige leeftijd overleden
Op 20 November 1924, nu meer dan 26 jaar geleden, stierf te Middelburg prof. Hippoliet Meert, de stichter van ons Verbond.
Velen, in Nederland en elders waar onze taal nog wordt gesproken en beoefend, zullen wellicht niet hebben vermoed, dat de weduwe van deze onvermoeide kamper voor de Nederlandse cultuureenheid tot voor enkele weken nog tot de levenden behoorde.
Zij leidde een stil, teruggetrokken en allesbehalve weelderig bestaan ten huize van haar zwager, in het landelijke Tervuren, gelegen aan de rand van het Zoniënwoud, op een 15-tal kilometers van de hoofdstad.
Na een maandenlange ziekte werd zij ten slotte opgenomen in een heelkundig instituut te Leuven, waar zij - bijna 85 jaar oud geworden - op 25 Februari de geest gaf.
Het bericht van haar overlijden vervulde ons met een onuitsprekelijk gevoel van weemoed, omdat hiermede één der naaste getuigen van het pionierswerk, dat door Hipp. Meert werd verricht, uit deze wereld is verdwenen.
Het stoffelijk overschot werd naar Gent overgebracht en, na een korte godsdienstige plechtigheid in de St. Jozefskerk, bijgezet in de familiekelder op het gemeentekerkhof, aan de Brugse Poort.
Het Verbondsbestuur, dat een telegram van rouwbeklag aan de nabestaanden van Mw Wed. Hipp. Meert had gezonden, was bij de begrafenis vertegenwoordigd door de secretaris van de afdeling Brussel, die uit naam van alle leden van het Algemeen Nederlands Verbond, een krans van witte en blauwe seringen op de lijkkist neerlegde.
Al degenen, die weten met welke taaie wilskracht Hippoliet Meert de strijd voor zijn levensdoel heeft gevoerd, zullen nog vaak met een gevoel van diepe waardering terugdenken aan zijn echtgenote die hem in wel en wee trouw ter zijde stond, en na zijn dood in 1924 nog gedurende meer dan 26 jaren veel leed en zorgen heeft moeten dragen, omdat haar man zich geheel ten dienste van zijn volk had gesteld, ook al moest deze fiere houding gepaard gaan met de opoffering van persoonlijke belangen en van een niet te versmaden stoffelijke welstand.