Hoe padvinders in Zuid-Afrika zelfverzorgend willen worden
Als omslagvel van de Zuidafrikaanse knipsels van Sept. 1950 ontvingen we een tweetalige circulaire, gericht ‘aan Huisbase, Sakemanne en ander’ van de ‘Kaapse Westelike Afdeling’ der Padvinders, met het opschrift ‘Verkennerseuns se sjieling-'n-taak-week’, of zoals het kernachtiger in het Engels luidt ‘Scouts' “Bob-a-job” week’, 2-9 October 1950.
Het doel is natuurlijk ‘'n bietjie geld te verdien vir die fondse van sy Verkennersbeweging’, maar ‘een van die opleidingsbeginsels van die Verkennersbeweging is dat die seun baie vroeg geleer moet word dat geld verdien en nie gebedel moet word nie en op hierdie manier die genot van beloning deur eerlike arbeid te leer’. Daarom is aan elk van de 3000 ‘Verkenners, Cubs en Rovers’ gevraagd, zich gedurende een week van hun vacantie aan te bieden voor het verrichten van kleine werkzaamheden tegen betaling van een shilling of zoveel meer als het gepresteerde meer waard wordt geacht. Het ‘mikpunt’ is 30.000 sh. Als aan te bieden werk wordt genoemd ‘tuinwerk, skilderwerk, huiswerkies en ander peuselwerkies’. Onder de nadere omschrijving lezen we bijv. het baden van de hond, het oliën van sloten en scharnieren, het herstellen van schuttingen, schoonmaken van auto's en fietsen, maar ook ‘U mandjie met inkopies help dra’ en zelfs ‘kindersoppas terwijl ma gaan inkopies doen’.
Zou dit ook niet iets zijn voor de Nederlandse padvinders, of zou men zelfs hierbij gaan klagen over oneerlijke concurrentie? R.