De Nederlandse leerstoel aan de universiteit te Kaapstad
1 Mei 1950 was het twintig jaar geleden, dat Dr Bokhorst het ambt van hoogleraar in de Nederlandse Kunstgeschiedenis en directeur van het Ned. Historisch Instituut te Pretoria aanvaardde. Klein begonnen door de medewerking van vele particulieren, van de Ned. regering en vooral van de Universiteit van Pretoria, heeft deze instelling zich tot een belangrijk Nederlands cultuurcentrum ontwikkeld. Die eer is nu ook aan Kaapstad te beurt gevallen, door de instelling van een leerstoel in de Nederlandse Kunstgeschiedenis aan de universiteit van Kaapstad, ingesteld door de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Stichting ‘Moederland’ te Amsterdam. Dr Dirk Bax is als eerste hoogleraar daarvoor benoemd.
Zijn intreerede heeft hij op 20 September in de Hiddinghsaal gehouden over het onderwerp: ‘Skilders wat vertel: 'n Uitleg van sewe Nederlandse en Vlaamse sewentiende-eeuw skilderyen in Suid-Afrikaanse Museums’.
Er was veel belangstelling voor deze gedeeltelijk in 't Afrikaans en gedeeltelijk in 't Engels gehouden rede met een slotwoord in het Nederlands.
Op het verhoog hadden plaats genomen de rector Dr T.B. Davie en vijf hoogleraren in kleurige toga's, benevens de heer J.D.D. Pruisen, vertegenwoordiger van de bovengenoemde stichting, die toevallig in Z.-A. vertoefde, hr Mr J.D. van Karnebeek, vertegenwoordigende het Nederlands gezantschap, en Dr H.J. Levelt de Ned. consul-generaal. Met behulp van lichtbeelden lichtte Dr Bax zijn studie over zeven schilderijen toe. De spreker deelde mede, dat Zuidafrikaanse verzamelingen niet minder dan 250 stukken van oude meesters bevatten, sommige in kelders en torens bewaard. Zes der besproken schilderijen bevinden zich in Kaapstad, één in Pretoria.
Aan het in het Nederlands gesproken slot zijner rede bracht hij dank aan Prof. Dr Bokhorst te Pretoria, de stichting ‘Moederland’ en het A.N.V. en aan zijn collegae Prof. Rollo en J. du P. Scholtz.
De dekaap van de faculteit der letteren, Prof. Rollo, verwelkomde in het Nederlands de nieuwe hoogleraar, vooral omdat het de eerste maal is dat de cultuurgeschiedenis van een volk aan de universiteit van Kaapstad gedoceerd wordt.
Op de volgende avond boden de bestuursleden van het Algemeen Nederlandsch Verbond en het genootschap Nederland-Zuid-Afrika de nieuwe hoogleraar in de Nederlandse Club een maaltijd aan, waarbij enkele gasten, 27 personen aanzaten aan de keurig versierde tafel, waarop de vlaggetjes van Nederland, de Unie van Z.-A. en België prijkten. Er wenden tal van toespraken gehouden, ingeleid door Dr Levelt, gevolgd door Dr Davie, Prof. Botha, de heer Pruisen en Dr. Bax.
Prof. Bax hoopt begin November voor enkele maanden een studiereis naar Europa te maken (tevens ter bespreking van nodige aangelegenheden) en begin 1951 zijn colleges aan te vangen.
O.D.
BESTUUR VAN DE AFDELING KAAPSTAD EN OMSTREKEN
Mevrouw en Prof. Dr J. Waterink als gasten.
Zittend van links naar rechts: R. Wigboldus, Dr I.D. du Plessis, Prof. Dr Waterink, voorzitter G. Siemelink, Mevrouw Waterink, Dr H.L. Levelt, Mevrouw K. Meursing, Van Ewijk v.d. Bilt.
Staande: H. van Zuylen, Dr G. Ryss, W.P.H. Riethoff en Fred. Oudschans Dentz.