de school als op de universiteit en 21 voor scheiding op alle onderwijsinrichtingen.
De klachten over de tegenwoordige toestand betreffen voornamelijk:
1. | Onvoldoende kennis bij de onderwijzers van de Nederl. taal en cultuur en te weinig besef van de waarde daarvan voor het Afrikaans. |
2. | Ongeschikte voorgeschreven lees- en studieboeken. |
3. | Beperking tot de literatuur met voorbijgang van andere cultuuruitingen. |
4. | Beperking van het taalonderwijs tot het leren lezen, daar het voorgeschreven stelsel geen hogere eisen stelt. |
Ten slotte waren enige inzenders van mening, dat de samenkoppeling met het Nederlands de studie van het Afrikaans niet tot haar recht doet komen.
Als argument voor scheiding in het leerplan werd bovendien aangevoerd, dat juist de studie van het Nederlands daardoor zou worden bevorderd, welke taal dan het Duits zou kunnen vervangen.
Voorstanders van de samenvoeging menen daarentegen, dat de kennis van beide talen er wel bij zal varen, ook omdat het Duits dan geen kans krijgt om het Nederlands te verdringen.
Anderen vrezen juist, dat bij scheiding het Nederlands de leerlingen ervan zou kunnen weerhouden een andere taal te kiezen.
In verband met de inrichting van het leerplan werden voorts verschillende voorstellen gedaan, waaronder dat voor een tijdschriftenruil tussen Nederlandse en Afrikaanse scholen.
De meeste aangezochte personen achten bij overeenkomstige eisen het aanleren van het Nederlands voor de Afrikaanse student gemakkelijker dan dat van Duits of Latijn.
De meesten achten een Nederlandse achtergrond, mits goed onderwezen, een voordeel voor de Afrikaans sprekender, zonder daarom de gunstige invloed ook van Duits en Latijn te miskennen.
Verschillende oorzaken worden genoemd, waarom Nederlandse boeken zo weinig Afrikaners onder hun lezers tellen. Sommigen maken daarbij een uitzondering voor vertalingen van Nederlandse verhalen in de Afrikaanse taal.
Het merendeel dergenen die de gestelde vragen beantwoordden was van oordeel, dat meer aandacht moet worden besteed aan de Nederlandse schrijftaal (bedoeld is vermoedelijk de grammatica) bij de opleiding voor onderwijzer. Als gemiddeld vereiste wordt genoemd, dat de candidaat met Afrikaans-Nederlands als hoofdvak de laatstgenoemde taal aan het einde van de cursus goed zal verstaan, gemakkelijk lezen en redelijk goed spreken en schrijven (met hulp van een woordenboek voor de woordgeslachten).
Voor andere onderwijsinrichtingen zouden de eisen naar verhouding en in onderling overleg moeten worden bepaald.
Het verslag der commissie besluit met verschillende voorstellen, waaruit o.m. blijkt, dat zij voorstandster is van het onderwijs van de Nederlandse taal als noodzakelijk en verplicht onderdeel van de Afrikaanse leergang en speciaal aandacht vraagt voor de te gebruiken boeken.
Dr S.J. du Toit heeft zijn instemming betuigd met het verslag en er nog enkele voorstellen aan toegevoegd, betreffende door hem wenselijk geachte exameneisen.