Burgerschap en burgerzin
Wij hebben wel eens de indruk, dat het in Nederland met die burgerzin niet helemaal in orde is.
Waar de oorzaak ligt van dit gemis aan burgerzin, is niet zo heel gemakkelijk te zeggen.
Voor een deel zal het wel te wijten zijn aan ons volkskarakter. Maar dat is de moeilijkheid verplaatsen. Want het volkskarakter zelf is een zo samengesteld begrip en afhankelijk van zoveel factoren, dat dit als eerste en eenvoudige oorzaak voor het tekort aan burgerzin niet kan worden aangewezen.
Toch heeft men wel gelijk, door ook in deze richting te zoeken.
Er is evenwel nog een factor, die, naar ons gevoelen minstens even sterk werkt. Wij bedoelen onze nationale opvoeding. Nationale opvoeding niet alleen in de zin van schoolopvoeding, maar ook als gezins- en buitenschoolse opvoeding genomen.
Vooral de laatste neemt in onze tijd in de vrije jeugdvorming een belangrijke plaats in.
⋆ ⋆ ⋆
Wie over burgerzin spreekt, bedoelt natuurlijk iets anders dan kennis.
Burgerzin richt zich tot het innerlijk van de mens, doet een beroep op zijn gevoels- en wilsleven, op zijn persoonlijkheid. Burgerzin heeft iets van doen met het karakter en de karaktervorming en is ten slotte in de eerste plaats een vraag van zijn en niet van weten.
Hierin gaat het niet over wat weet ik; maar wat doe ik en waarom doe ik dit en waarom laat ik dat na.
⋆ ⋆ ⋆
Wie burger is, voelt zich één met zijn medeburgers; voelt zich ook één met het voorgeslacht en poogt de grondslagen te leggen voor de jeugd en haar toekomst.
Hierin kan men, ondanks alle verschil in stand en beroep, in afkomst en milieu, in godsdienst en politiek inzicht, in leeftijd en sexe, de eenheid belijden en betrachten, die alle burgers samenbindt.
Het is duidelijk, dat onze vlag, onze taal, ons volkslied, onze geschiedenis, onze cultuur, onze zeden en gewoonten, onze middelen van bestaan, de sfeer in onze woningen, ons onderwijs, onze sport, onze gedenkdagen, belangrijke punten van aanraking vormen bij alle strevingen om de burgerzin aan te kweken. In dat opzicht zouden wij willen, dat hieraan bij onze volksopvoeding wat meer werd gedacht.
Dan zou er meer belangstelling zijn voor de politiek van de dag; dan zouden wij in ons onderling verkeer op straat, in de winkels, in post- en belastingkantoor, in de trams, bij de treinen, bij onze ontmoeting met vreemdelingen, in onze gedragingen in het buitenland, onze burgerzin kunnen tonen.
Men spreekt tegenwoordig van problemen der volwassenheid.
Hier is er één van de grootste betekenis. Een probleem, dat het allereenvoudigst zo te stellen is, wanneer we vragen wat is volwassen zijn; wanneer bereikt men die volwassenheid?
Wij geloven, dat die graad van zelfontwikkeling en zelfopvoeding alleen dan bereikt is, als wil los van alle improvisatie leven, naar vaste normen.
Natuurlijk gaan wij hier niet de inhoud van die normen vaststellen. Dat zal afhangen van de wereld- en levensbeschouwing die men heeft.
Maar vast staat, dat ieder moet komen uit het structuurloze leven naar gril en luim en geraken tot een leven, dat weloverwogen is en beheerst wordt door regel en norm.
⋆ ⋆ ⋆