Brussel.
De voordrachtencyclus, ingericht door afdeling Brussel, werd op Woensdag 26 April besloten met een voordracht van de heer G. Craen, directeur-generaal bij het Ministerie van Economische Zaken en Middenstand, over het onderwerp: ‘De betekenis van Benelux voor de economische integratie van Europa.’
Spreker gaf vooreerst een overzicht van de pogingen, die in de periode tussen de laatste twee oorlogen, op internationale conferenties, en ook door de Volkenbond, werden aangewend om de Europese economie op een gezonde basis te ordenen, rekening houdend met de nationale belangen der deelnemende landen welke toen nog zeer moeilijk te verzoenen waren.
Het was echter pas in de oorlogsjaren 1940-45 dat zich op economisch, zowel als op psychologisch gebied, een gunstige atmosfeer voordeed om in gemeenschappelijk overleg de voorwaarden te onderzoeken van een nauwere samenwerking tussen bepaalde Europese landen met gelijklopende of naar elkaar toegroeiende economische belangen.
Dit was het uitgangspunt van de Benelux-gedachte, die in opeenvolgende stadia tot de verwezenlijking der economische Unie tussen de betrokken landen moet leiden.
De tarifaire gemeenschap (geen heffing van invoerrechten) moest eerst verwezenlijkt worden, om te komen tot een douanegemeenschap (éénvormigheid van wetgeving en reglementen). Pas dan is de weg geëffend voor de douane-unie, d.w.z. de gelijkmaking van accijnsrecht en overdrachtstaks, en kan er een begin worden gemaakt met het vrij-goederen-verkeer zoals dit wordt omschreven in art. 42 van het Charter van Havana. De bekroning van deze verschillende overgangsmaatregelen is dan de eigenlijke economische unie, waarin de deelhebbende landen op economisch gebied een gesloten geheel vormen, dat door dezelfde bepalingen en voorschriften wordt beheerst.
Het probleem der internationale betalingen en vaak uiteenlopende internationale belangen zijn echter van aard om de voor-unie aanzienlijk te vertragen. Het spreekt vanzelf dat de integrale unie nog met talrijke moeilijkheden zal moeten afrekenen vooraleer zij een levende werkelijkheid is geworden.
Hoe heeft Benelux, gegroeid uit een te Londen op 17 September 1944 getroffen overeenkomst, de economische integratie van Europa beïnvloed?
In de eerste plaats was het noodzakelijk tot een herziening van de tot dusver gevoerde politiek over te gaan. Aan bepaalde opvattingen, o.m. het economisch nationalisme, de grote kwaal der periode 1918-1940, moest in het algemeen belang worden verzaakt. Men kwam vroeger nooit tot een oplossing omdat - wanneer bij het treffen van sommige maatregelen aan de belangen van andere landen geraakt werd - er onmiddellijk repressailles werden uitgevaardigd en toegepast.
In verband met de houding van Benelux tegenover derde landen, stipte spreker aan, dat bij het afsluiten van accoorden op lange termijn, de besprekingen werden geleid door Beneluxonderhandelaars.
Bij de inleidende gedachtenwisseling over een ontwerp van internationale handelsorganisatie, thema dat op de conferentie