Neerlandia. Jaargang 54
(1950)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLeestafel | |
Onderdrukking en Verzet. Aflevering 17. Uitg. J.M. Meulenhoff, Amsterdam en Van Loghum Slaterus N.V., Arnhem.De eerste 7 van de 63 bladzijden dezer aflevering bevatten het slot der financiële beschouwingen. De rest is gewijd aan de Volksgezondheid en het Artsenverzet. Van deze beide onderwerpen is het eerste verzorgd door Dr C. Banning, geneeskundig hoofdinspecteur der volksgezondheid, het tweede door Dr J.J. Bretel de la Rivière. De aflevering besluit met een opstel van Dr J.C.P. Eeftinck Schattenkerk over Variaties op het thema der medische ethiek. Cijfers en statistieken tonen duidelijk aan hoe het zeer hoge peil, waarop de algemene gezondheidstoestand in Nederland in 1939 stond, gedurende de bezetting en tengevolge daarvan gestadig achteruitging, ondanks de grote inspanning van artsen en verplegend personeel. Achtereenvolgens worden in beschouwing genomen de besmettelijke ziekten (typhus, paratyphus, vlektyphus, diphterie, tuberculose, geslachtsziekten), de ziekenhuizen en sanatoria (waarvan er vele geheel of ten dele werden verwoest of gevorderd), de geneesmiddelenvoorziening, de voedingtoestand, de hongerwinter. Het artsenverzet, uitstekend georganiseerd, tegen telkens opnieuw genomen maatregelen van de bezetter wordt uitvoerig beschreven. Alle hulde aan het Medisch Contact, dat zo veel wist te bereiken ondanks machtige tegenwerking (strijd tegen artsenkamer, bemoeienis met Ziekenfondswezen, enz.) en vele schadelijke maatregelen heeft voorkomen. | |
[pagina 10]
| |
H. Hettema, De Nederlandse stam in Zuid-Afrika. Uitgever: N.V. W.J. Thieme & Cie., Zutphen. Prijs geb. 8,50 gld.De heer H. Hettema Jr is een zeer goed kenner van de geschiedenis van de Nederlandse stam in Zuid-Afrika. Dit blijkt wel uit dit boek van 350 bladzijden. Talrijke geschiedkundige kaarten (13) en vele fraaie platen (26) verduidelijken de tekst. Hij vertelt ons van de stichting van Kaapstad (1652) en van de veeteeltboeren, de ware pioniers. Vervolgens behandelt hij de eerste Boerenrepublieken (Graaf Reinet en Swellendam). Ook laat hij het licht schijnen over de vraag: ‘Heeft Nederland de Kaapkolonie verkocht?’ Hij toont het verschil aan tussen de Trekboeren en de Voortrekkers. De hoofdoorzaak van de Grote Trek ligt in de handelwijze der Engelse regering, waardoor het de Boeren onmogelijk werd gemaakt in de kolonie te blijven. Ten slotte wordt vrij uitvoerig stilgestaan bij de strijd tegen de Engelsen, die steeds de Zoeloes enz. in bescherming namen en hiermede hun optreden trachtten te motiveren. De grondoorzaak van al het kwaad, dat Engeland in Zuid-Afrika heeft veroorzaakt, ligt uitsluitend in de voortdurende inmenging van de Engelse regering in de aangelegenheden van een verafgelegen land, waarvan zij de toestanden niet kende. Zij moest afgaan op inlichtingen van anderen en koos daarvoor de eenzijdige adviezen der zendelingen van het Londense Zendelingengenootschap. Hierop werd een theorie opgebouwd, waarvan de Boeren de slachtoffers werden. Deze zendelingen hadden grote invloed op de openbare mening in Engeland. De Engelse regering deed alles om de oorspronkeijke bevolking tegen de Boeren te beschermen. Men staarde zich blind op de ‘voortreffelijkheid der kleurlingen’ en zag slechts kwaad in onze stamgenoten. Uitvoerig wordt de ondergang der republieken beschreven. In hoofdstuk 56 stelt de schrijver de vraag: ‘Mag men de Boeren thans nog als een tak van de Nederlandse stam beschouwen?’ Hij zegt dat de Boerenbevolking in 1807 bestond uit: 75% Nederlands-voelenden (zuiver Nederlands ruim 50% + vernederlandste Duitsers ruim 24%; Fransen 17¼%; verder nog Denen en Zweden). Na dien kreeg de Nederlandse geest nu en dan geweldige knakken o.a. door de oprichting van een theologisch seminarium te Stellenbosch (1852), waardoor weinig studenten meer naar Nederland gingen. Ook na de stichting der Boeren-republieken bleven de Boeren Nederlands-voelenden. Krüger b.v. was zeer Hollandsgezind. Maar.... en hiermede kunnen we de beoordeling besluiten: de Hollander wordt als te hooghartig beschouwd. Het prettig geschreven boek bevelen wij gaarne aan. Q. | |
Aan de Vrije Universiteit te Amsterdam behaalde de heer P.A. Verhoef de doctorstitel in de Heilige Godgeleerdheid op een proefschrift ‘Die vraagstuk van die onvervulde voorsegginge in verband met Jesaja 1-39’.De heer Verhoef, die lid van het A.N.V. is, zond ons zijn zeer belangrijk proefschrift toe. Het verraadt een zorgvuldige studie en een behoorlijke persoonlijke verwerking van deze stof. Wij wensen hem, zijn vrouw en zijn kind van harte geluk met het volbrengen van deze studie, die hij op zo loffelijke wijze heeft beëindigd, dat hem door de Senaat der Universiteit het predicaat ‘cum laude’ werd toegekend. Wij voegen hier de wens aan toe, dat hij in het vaderland teruggekeerd, zijn gaven in dienst mag stellen van zijn volk, dat wij als onze stambroeders van harte genegen zijn. Moge Dr Verhoef ook daar het A.N.V. niet vergeten en aan de arbeid van dit Verbond in Zuid-Afrika krachtig meewerken. E.H.B. | |
Wij ontvingen van de firma Van Gorcum en Comp N.V. te Assen een tweetal rijmprenten voor kinderen: ‘de Avonturen van Sindbad de Zeeman’ en ‘De Geschiedenis van Don Quischotte’.In de strijd tegen de verderfelijke beeldverhalen en de ‘strips’ (wie verlost ons van dit rare woord?) zijn deze prenten voor onze jonge kinderen goed. Wij bevelen ze gaarne aan. E.H.B. | |
Land en volk van Brabant. Bijdragen van Brabantse schrijvers, dichters en geleerden, verzameld en ingeleid door Antoon Coolen. Foto's van Martien Coppens. Uitg. N.V. Uitgevers-Maatschappij ‘Kosmos’, Amsterdam-Antwerpen. Prijs 12,50 gld.Dit is een prachtig boek over een deel van het Nederlandse taalgebied, dat wij eigenlijk veel te weinig kennen. Historisch is die onkunde ook niet te verantwoorden. De Nederlandse cultuur vindt in Brabant toch eigenlik haar oorsprong. Ook de taal. En historisch bezien heeft Noord-Nederland tegenover dit gebied een schuld. Als Generaliteitsland is het te weinig in tel geweest. Over de oorzaken daarvan zwijg ik hier. Coolen licht er ons wel over over in, in zijn inleiding. Mijn eerste kennismaking met dit mooie ‘land’ dank ik aan een artikel, dat wijlen Dr H. Blink indertijd geschreven heeft in ‘Vragen des Tijds’. En sindsdien heb ik van dit Brabantse land met zijn typische kenmerken gehouden. Dit mooie boek dwingt tot lezen. Coolen heeft de kunst verstaan de kostelijke bloemen, hem door velen aangeboden, tot een fraaie ruiker saam te bundelen. Prozaschrijvers en dichters, jonge vooral, hebben mij weer nader gebracht tot de ‘ziel’ van de Brabander (zie blz. 38 en 39). In dit opzicht is de bijdrage van Dr Brouwer zeer onderrichtend. De uitgave is buitengewoon verzorgd en de foto's, die niet alle op de tekst passen, zijn schitterend. Wat het boek niet is, vertelt Coolen op blz. 28. Het geeft niet een folkloristische, of karakterologische of geestelijke afgrenzing van Brabant als van een apart gewest náást de andere Nederlandse provincies. Maar, zo schrijft Coolen: ‘Het beoogt veeleer tot een beter begrip de Brabantse aspecten te laten zien in hun gewestelijke functie, in hun Nederlandse herkenbaarheid in het geheel van ons gewestelijk zo verscheiden vaderland.’ (cursivering van mij.) Deze bedoeling heeft mij goed gedaan. En het zal het A.N.V. zeker goed doen. Scheidingen zijn er genoeg. En een bekrompen provincialisme hebben wij nu juist niet nodig. Juist nu niet. Daarom wens ik dit boek vele lezers toe. E.H.B. | |
Woordenboek van de volkstaal van Katwijk aan Zee, door Dr G.S. Overdiep, met medewerking van C. Varkevisser. Voor de druk verzorgd door Dr G.A. van Es; uitg. N.V. Standaard-Boekhandel, Tilburg. Prijs geb. 9,50 gld.In de verschijning van dit boek ligt iets tragisch. Prof. Overdiep, die indertijd zijn studie ‘Volkstaal van Katwijk aan Zee’ schreef, meende in dit woordenboek aan deze studie een waardig slot te geven. Het heeft zo niet mogen zijn. De dood nam deze taalgeleerde, die het Nederlands liefhad, weg. 'n Ander moest dit werk afmaken. Prof. van Es, dialectoloog van naam, heeft zich van die taak gekweten. Beide hoogleraren hebben de hulp ontvangen van de heer Varkevisser, Directeur van de Visserijschool te Katwijk aan Zee, die het Katwijkse dialect door en door kent. Aan het slot komen enige teksten in het Katwijks voor, die door de heer Varkevisser stenografisch werden opgenomen. Wie steekproeven neemt met dit woordenboek zal zien, hoe het een veelheid geeft van allerlei woorden en uitdrukkingen, die tot dit eigenaardig dialect behoren. Hinderlijk is, dat na het afsluiten van de tekst van het woordenboek, nog materiaal in een ‘aanvullende lijst’ is opgenomen. Wij begrijpen de oorzaak daarvan. Maar wij betreuren dat - temeer, wijl het hier een boek betreft, dat door zijn bijzonder karakter, misschien wat lang zal moeten wachten voor het ‘herzien’ wordt. Toch kunnen wij dit mooie boek, dat ons deze kleurrijke streektaal nader heeft gebracht, niet anders dan een goede reis toewensen. Het worde, behalve door de vakgeleerden, geraadpleegd door ieder, die van streektalen houdt en zijn Nederlands lief heeft. E.H.B. |
|