Nederlandse raseigenschappen
In ‘De Syllabus’, weekbericht van de Radio-Volksuniversiteit Holland (niet te verwarren met de Volkshogescholen) van 2 Febr. 1950 troffen we in het verslag over een radiolezing door Ds O.T. Hylkema te 's-Gravenhage over Zinvolle samenwerking het volgende aan, dat we gaarne onder de aandacht van onze lezers brengen. Het verslag dan, waarvan wij de lezing kunnen aanbevelen, besluit aldus:
‘Wanneer geen prestige-kwesties, geen onnodige stakingen, geen geremde werklust, die tot apathie kan leiden, het natuurlijk gezonde vermogen van ons volk om daadwerkelijk samen te leven, aantasten, dan is het geen optimistische exclamatie om te verwachten, dat wij in de komende, uiteraard zeer moeilijke jaren al die dingen kunnen presteren, waarin een klein volk groot kan zijn.
Gekortwiekt en ogenschijnlijk een speelbal van de onberekenbare golvingen van de tijdstroom, is het een goed oud ras, ons Nederlandse Volk. Als de dijken dreigden door te breken, dan stonden zij daar, oud en jong, rechts en links, Rooms en Protestants, schouder aan schouder om in vanzelfsprekende solidariteit, metterdaad het gat te dichten. Zo moge het ook nu zijn.
God geve dat de realiteitszin, die ons voor de nabijliggende belangen altijd wakker heeft gehouden, zo verdiept en geadeld moge worden door ons geloof in een gezamenlijke hogere verantwoordelijkheid, dat die terecht geroemde Nederlandse werkelijkheidszin ook goed weet, dat men uiteindelijk het eigene slechts goed dient, wanneer men ook bereid is om de belangen van de ander werkelijk te dienen.’