‘Hollands Vlag je bent mijn glorie’
Er is de laatste jaren een onmiskenbare drang tot zelfbevrijding en zelfbewustzijn in de Nederlandsche natie te onderkennen.
Zelfbevrijding van internationale invloeden, zoowel op het gebied der taal als van verscheidene andere cultuurvormen.
Zelfbewustzijn: een zich langzamerhand bewust worden, dat het Nederlandsch staatsburgerschap, ja zelfs het stamverwantschap, een eer is.
De Nederlander, diep in zijn hart trotsch op zijn land, voert meteen mede een wel zeer in het bijzonder Dietsche eigenschap en voorwaar geen slechte! - zijn geslotenheid van karakter.
Uitbundigheid is ons - als regel - vreemd. Maar des te dieper is het gevoel, óók van het bewustzijn tot den Groot-Nederlandschen stam te behooren.
Zeker, men weet, dat de kennis van vreemde talen onmisbaar is voor den Nederlander, die economisch op de omringende landen is aangewezen, maar zulks is geen reden deze vreemde talen en gebruiken ook in onze Dietsche samenleving te bezigen.
En ziet, dàt is men zich bij een groeiend nationalisme bewust geworden.
Men heeft plotseling, met trots, zijn eigen landaard ontdekt.
In de wetenschap: Nederlandsche geleerden van wereldreputatie, Nederlandsche Nobelprijswinners.
In de muziek: Nederlandsche componisten en Nederlandsche dirigenten.
In de sport: Nederlandsche zwemsters, Nederlandsche voetballers, een Nederlandsche schaker.
De Hollandsche vlag is velen wederom tot een glorie geworden. Een diepe waarachtige en innige liefde voor het vaderland, een hartelijke genegenheid voor het vorstenhuis - in de verstreken maanden is dit wel op doorslaande wijze gebleken - een zich één weten met alle lagen van het eigen volk.
Fier waait zij met breeden slag uit over en vaagt weg alle kleinburgerlijke