Beschaafde omgangstaal in.....1876
Herhaaldelijk reeds is in de Vlaamsche rubriek van Neerlandia aandacht gevraagd voor het, sedert enkele jaren, weer opflakkerende streven naar een ruimer gebruik, in Vlaanderen, van de beschaafde Nederlandsche omgangstaal. Kort voor den oorlog was, door den betreurden Vlaamschen kamper, dr. O. de Gruyter, alreeds een duidelijk omlijnden vorm aan dit streven gegeven, doch men zou zich vergissen, indien men ging meenen, dat zulks de eerste poging van dien aard was. Immers, reeds in 1876 richtte het College van Burgemeester en Schepenen te Antwerpen (burgemeester was toen Leopold de Wael), op voordracht van de Stedelijke Commissie voor Onderwijs, tot het onderwijzend personeel der officieele scholen een uitvoerig rondschrijven, betreffende ‘de zuivere uitspraak van de Nederlandsche taal’. Daarin werd vooreerst gezegd dat ‘de graad van beschaving bij elk volk afgemeten wordt naar den trap van ontwikkeling, door kunst, letteren en wetenschap bereikt.’ Niemand kan echter op den titel van beschaafd mensch aanspraak maken, indien hij niet beschaafd spreekt, een feit, dat thans, zestig jaar na het verschijnen van den Antwerpschen omzendbrief, evenwel in Vlaanderen, waar het dialekt spreken een ware plaag is gebleven, nog altijd niet algemeen wordt aanvaard.