Neerlandia. Jaargang 40
(1936)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
Afrikaners en hun taal op den WitwatersrandToen ik veertig jaren geleden Johannesburg binnenstoomde, was mijn indruk zeker in een Engelsche stad te zijn gekomen. De goudstad, de hartader van den Witwatersrand, was toen 10 jaar oud. Winkels, kantoren, mijnen, kranten, hotels, het publiek, alles gaf den indruk van Engelsch, waarop alleen de ZASM (Ned. Zuid-Afrikaansche Spoorweg Maatschappij) een uitzondering maakte. Afrikaners woonden verspreid tusschen de hen omringende Engelschen. Een groot aantal Nederlanders en enkele Afrikaners woonden in de voorstad Braamfontein nabij de Zasmkantoren, werkplaatsen en goederenloodsen; op de ‘Bult’ stond het ‘recreatiegebouw’ voor het personeel. Hier alleen voelde men zich in een Hollandsche omgeving. De stichting van den tak Johannesburg van het Alg. Ned. Verbond, gevolgd door de totstandkoming van de groep Zuid-Afrika, toen meer en meer plaatsen takken kregen, was de aanval op 't Engelsche bolwerk. Met mijn thans overleden vriend Jacobus Post en enkele anderen traden wij jongeren de Engelsche winkels binnen, in onze taal wenschende bediend te worden en zetten deze beweging stelselmatig voort, in de verwachting, dat daardoor behoefte zou ontstaan aan het in dienst nemen van Afrikaanschsprekende bedienden. Men mocht onze poging toen goed bedoeld noemen, een illusie, wie onzer zou hebben verwacht, dat wel na vele jaren, maar toch eenmaal Johannesburg veroverd zou zijn voor de Afrikaners, ondanks den groeienden invloed en de beteekenis van de Engelsche mijnen, wier werkzaamheden en bedrijf hun stempel op de geheele omgeving drukken. Het eerst drong sterk in de goudstad door de Federasie van Afrikaanse kultuurverenigingen (FAK), welke 18/19 December 1929 op de Taal- en Kultuurkonferentie te Bloemfontein was gesticht en haar zetel te Johannesburg vestigde. Te Bloemfontein was de opmarsch begonnen met haar wapenspreuk: ‘Handhaaf en bou’. Haar eerste congres was de wapenschouw te Kaapstad op 21/3 December 1931, het tweede congres op 19/20 December 1934 in Johannesburg als een mijlpaal in haar vijfjarig bestaan van handhaven en zaaien. Eenige namen van leiders mogen hier genoemd worden. Allereerst de voorzitter dr. N.J. van der Merwe, de schoonzoon van president Steyn, en L.M. Lombaard de secretaris. Dan prof. dr. T.J. Hugo, prof. E.C. Pienaar, ds. W. Nicol, J.J. Jordaan, C.M. Booysen, mevrouw E.G. Jansen en L.J. Erasmus. De secr. heeft thans de hulp gekregen van een assistent, den heer drs. P. Meyer, die in Amsterdam studeerde en kort geleden in Johannesburg is aangekomen. Van wat er in Johannesburg wordt gedaan, weet de buitenwacht, vooral in Nederland, maar weinig. Onze pers neemt soms een kort berichtje over, maar hoe de Afrikaner geleidelijk den Witwatersrand verovert, is voor de meesten een openbaring, een verrassing, iets ongelooflijks. Het begon reeds met de inwijding van een Afrikanerhuis te Johannesburg: ‘Rusoord’Ga naar voetnoot*) op 1 Juli 1932. Door samenwerking van Afrikaners op den Rand kreeg de Afrikaansche gemeenschap een waardig punt van samenkomst in Rustoord, waar voortaan alle vergaderingen van Afrikaanschsprekenden werden gehouden. Het is gelegen op den hoek van Harisson- en Presidentstraten in de Beckettgebouwen. De geheele derde verdieping is ter beschikking gekomen voor 16 kantoren. Daar zijn o.a. gevestigd de Transvaalsche Onderwijzersvereeniging, de Handhaversbond, de Fak, het Helpmekaar college enz. De ruime zaal ‘Russoord’ biedt gelegenheid om ververschingen te verkrijgen, en niet alleen leden, maar alle Afrikaanschsprekenden zijn welkom in dit Mekka van het Afrikanerdom, in de Engelsche goudstad, waar de Afrikaansche ziel meer dan ooit is ontwaakt en tot uiting gekomen. De Fak met zijn meer dan 100.000 leden en 400 aangesloten vereenigingen | |
[pagina 131]
| |
is een factor, waarmede rekening gehouden moet worden. Na Johannesburg kreeg Benoni op den Rand een Afrikanertehuis, dat geestig ‘Uitspan’ is genoemd en 1 April 1933 werd geopend door den heer L.J. Erasmus, ‘commandant generaal’ van den Handhaversbond en stichter van ‘Rusoord’. ‘Uitspan’ met zijn koffiehuis is een verzamelplaats van de Afrikaners van Benoni, Springs, Boksburg, Brakpan enz. op den Witwatersrand. De Fak zit in Johannesburg niet stil. Eind 1935 is in Rustoord, onder leiding van ds. W. Nicol een samenkomst gehouden tot stichting van een Schakelcomité van Afrikaansche vereenigingen in de goudstad, teneinde nauwere samenwerking tusschen de plaatselijke Afrikaansche vereenigingen te Johannesburg en in den omtrek te verkrijgen. Ds. Nicol noemde de ‘cementeering’ van Afrikaners een groote gebeurtenis, niet alleen voor Johannesburg, maar ook voor heel Zuid-Afrika, want Johannesburg en de Witwatersrand heeft de dichtste samenleving van Afrikaners binnen een beperkt gebied, meer dan een ander deel van het land. De Fak groeit voortdurend. Meer en meer lichamen sluiten zich aan. Bij tientallen tegelijk. Het Schakelcomité beoogt het gezamenlijk optreden tot handhaving en bevordering van de Afrikaansche taal, de bescherming en den opbouw van eigen nationale cultuur, de behartiging van andere aanverwante zaken en om als schakel tusschen de Fak en de samenstellende vereenigingen te dienen. Alleen in Johannesburg zijn een 40-tal Afrikaansche vereenigingen en instellingen en men rekent dat de Rand wel 70.000 Afrikaners telt! Thans heeft de FAK een nationale kultuurraad gesticht uit vertegenwoordigers van al de groote Afrikaansche organisaties in het land, welke het uitvoerend comité van de FAK zal bijstaan, eens per jaar vergaderen en in breede lijnen aangeven, in welke richting er moet worden gewerkt. In dezen nationalen Raad nemen plaats de S.A.O.U. (Suid-Afr. Onderwyzers Unie), de Cultuurunie Loesaka, de Afrikaansche Kultuurunie Gwelo (Rhodesië), en Kenia de Helpmekaar van den O.V.S., de Ned. Ger. kerk O.V.S. Vrouwevereniging, de Ned. Ger. of Herv. kerk Transvaal, de Transvaalse Onderwyzers, de A.T.K.V.Ga naar voetnoot*) van Spoorwegen en Havens, de Suid-Afrikaanse Akademie vir taal, lettere en Kuns, de Afr. Nat. Studentebond, de Voortrekkers de Suid-Afr. Taalbond en de Kunstwedstrijd verenigingen. Hoe de Afrikaansche cultuur te Johannesburg groeit, bleek in December weer uit het verslag van de Afrikaanse Kultuurvereniging aldaar. Het aantal inschrijvingen voor kunstwedstrijden steeg van 2717 tot 3185 (32%), het aantal deelnemende scholen van 20 tot 66. Bij muziek nam het aantal inschrijvingen toe van 1579 tot 2218, bij letterkunde van 837 tot 967. Allerwege een drang naar eigen cultuur. Kultuurdagen worden sedert 1930 in heel de Unie gevierd en de goudstad wordt niet vergeten. De eerste dan van dien aard was 1 Juni 1931, toen een geestdriftige menigte van wel 3000 Afrikaners op het groote ‘Wanderers’ sportterrein waren samengestroomd, de eerste maal in de geschiedenis van Johannesburg, dat zooveel Afrikaners voor een niet-politieke bijeenkomst bijeen waren en waaraan 1200 Afrikaansche schoolkinderen met hun banieren met pakkende Afrikaansche leuzen deelnamen. De Spoorbond Helpmekaar maakt zich klaar om in Johannesburg 'n eigen gebouw te stichten. Als men dan denkt aan de invoering van Hollandsche preeken (in Kaapstad), Hollandsche namen op de straatborden, den ‘uitzaaidienst’ (omroep) in Afrikaansch, de Boekenweken, het Hollandsch bij de Verdedigingsmacht, de liederenboeken, de schoolnamen (naar Afrikaansche helden en voormannen genoemd: Danie-Theron-school, Dirkie-Uys-school, President-Krügerschool, President-Pretoriusschool, Van-der-Merweschool, Generaal-Nicolaas-Smitschool, Hoogenhoutschool, Voortrekkersschool, enz.), aan de toeneming van het aantal Hollandsche kerken aan den Rand en er een groot aantal middelbare | |
[pagina 132]
| |
en lagere scholen met Afrikaansch als voertaal zijn, welke hun invloed laten gelden, aan het Afrikaansche tooneel, dan zal men gerust de toekomst kunnen tegemoet gaan, ondanks een tentoonstelling in Britschen geest ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Johannesburg in September van dit jaar. Er zal uiterlijk veel Engelsch te zien en te hooren zijn in de stad, naar een Nederlander (Johannes Rissik) genoemd en ontstaan op de door Afrikaners ontdekte goudvelden, wat lang verzwegen was, maar thans is openbaar gemaakt. De Afrikaansche geest is over Johannesburg vaardig geworden. Aan wie de Witwatersrand behoort, zal het Afrikaansche volk zelf beslissen, het goud moge in Engelsche zakken vloeien, de geest zal het gebied geheel veroveren.Ga naar voetnoot*) FRED. OUDSCHANS DENTZ. |
|