Neerlandia. Jaargang 40
(1936)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Openbare Afrikaans-Nederlandse Leeskamer en Boekerij (A.N.V.) te KaapstadOngetwijfeld is het instellen van een leergang in de Nederlandsche taal door de Afdeeling Kaapstad en omstreken in 1911 een voorlooper geweest van de leeskamer en boekerij. Deze leergang was ontstaan door de gelijkstelling der beide landstalen - Hollandsch en Engelsch - bij artikel 137 van de Uniegrondwet van 1910. Doch deze rechten stonden alleen op papier. De praktijk wees anders uit. De toepassing ervan was destijds een dringende eisch. Toen sir Frederic de Waal, de administrateur van de Kaapprovincie, Nederlander van geboorte, op 3 Februari 1911 dezen leergang opende, zeide hij, zich zoowel van het Hollandsch als van het Engelsch bedienend, o.m. dat toen hij in het land kwam het er maar slecht voor stond met de Hollandsche taal. ‘Van regeeringswege’, zei hij, ‘werd er maar weinig voor gedaan’. Gelukkig waren er mannen als president Reitz, en J.H. Hofmeyr (‘Onze Jan’) die er zich voor spanden en bewerkten, dat er eindelijk op school les in het Hollandsch werd gegeven en die taal in het parlement gebruikt mocht worden. Dat was nog maar het begin. En nu deed het A.N.V. alvast goed, om ouders in de gelegenheid te stellen, hun kinderen degelijk onderwijs in het Hollandsch te laten geven en om die taal zelf te leeren, want in dit tweetalige land dienen alle burgers, behalve hun moedertaal, de andere te kennen’. Er lieten zich tal van leerlingen inschrijven. De geldelijke lasten werden verlicht door een steun van f 1800, waarvan het Hoofdbestuur van het A.N.V., de Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging en de Vereeniging Z.A.S.M. ieder f 600.- bijdroegen. De Afdeeling Kaapstad van het A.N.V. was in het bezit van een aantal boeken, welke geborgen waren in een gebouw in de Koningin-Victoriastraat, dat bij de stichting van de afdeeling in Febr. 1907 feestelijk werd ingewijd en welke voorraad de Boekencommissie te Rotterdam herhaaldelijk aanvulde. Een leeskamer bestond er niet. De boekerij raakte echter geheel op den achtergrond, totdat mejuffrouw W. Maas, secretaresse van een nieuw bestuur, waarvan mr. Fruin voorzitter was, op 27 Mei 1913 | |
[pagina 112]
| |
voorstelde ze weer te openen en hieraan een leeskamer te verbinden, waaraan mevrouw Loopuyt, ook na het vertrek van mej. MaasGa naar voetnoot1) in 1915, haar beste krachten gaf. De oprichting van de leeskamer had op 15 Juni 1913 plaats, aanvankelijk voor drie maanden, doch op 19 Augustus 1913 werd besloten haar in stand te houden en te steunen met een maandelijksche bijdrage van £ 1: 15, zijnde £ 1: 10 de maandelijksche huur voor het kamertje en 5 shillings voor den portier van het gebouw, de Hofmeyr gebouwen in Adderleystraat, waar de leeskamer op de 1ste verdieping werd gevestigd. Verdere exploitatiekosten waren er den eersten tijd niet. De inrichting en aankleeding kwam tot stand door giften van belangstellende Afrikaners en Nederlanders en de voorraad boeken en tijdschriften - zoowel Nederlandsche als Afrikaansche - breidde zich op dezelfde wijze uit. Natuurlijk kon er geen doorloopend toezicht zijn. Slechts de Zaterdagmorgens, de ochtend dat in Zuid-Afrika de scholen vrij hebben en de kantoormenschen in Kaapstad zich om elf uur een kopje koffie in Adderleystraat veroorloven, was de secretaresse aanwezig voor de uitleening. Die uren was de leeskamer wel eens praatkamer, daar er menige bestuursaangelegenheid werd afgehandeld en de A.N.V-leden wisten, dat ze elkaar daar konden, aantreffen. Die gezellige Zaterdagochtenden zijn stellig bevorderlijk geweest voor het afdeelingsleven in die, dagen. De leeskamer en boekerij waren voor ieder toegankelijk - ook Engelschen kwamen zoo nu en dan een boek leenen - en geopend was de kamer, zoodra en zoolang het hek van de Hofmeyrgebouwen, die kantoorgebouwen zijn, open stond. De bestuursledn, die voor controle nu en dan binnen liepen, vonden weleens een wanordelijke tafel of een tijdschrift zoek, maar elk systeem heeft nu eenmaal zijn bezwaren en dit had met de minste kosten het meeste resultaat. In de Afrikaner koffiehuizen en hotels, alsmede, in de hal van het station waren aanplakbiljetten aangebracht met een opwekking om van de leeskamer gebruik te maken. Ofschoon in het begin weinig bezocht, werd ze langzamerhand meer bekend in het land van blauwe luchten en zonneschijn, waar de leeslust niet zoo groot is als in koudere streken. Bovendien had men de eerste jaren met de overstrooming van Engelsche boeken een zwaren strijd te voeren. Naast Nederlandsche boeken werden ook Afrikaansche en Vlaamsche boeken opgenomen, zoodat de geheele literatuur van Groot-Nederland, Afrikaansch, Nederlandsch en Vlaamsch vertegenwoordigd was. De eerste jaren der Kaapsche leeskamer bewijzen, hoe ook met weinig middelen veel kan worden bereikt, als slechts geestdrift en toewijding aanwezig zijn bij de ondernemers. In het jaarverslag over 1914, het eerste van haar bestaan, lezen wij: ‘Boekerij en leeskamer. Van deze twee is de leeskamer het meest gezocht. Sedert het uitbreken van de oorlog is het bezoek zeer toegenomen en de Nederlandse Koeranten verheugen zich in een grote belangstelling. Men vindt onder de lezers verschillende nationaliteiten, wat een bewijs is, hoe men de verslagen van de nieuwsbladen ener onzijdige staat waardeert. De koeranten en tijdschriften welke wij tot nu toe hebben kunnen aanbieden, ontvingen wij gratis van de, uitgevers, of van belangstellende leden. Een woord van biezondere dank komt toe aan Mevrouw E. Loopuyt, die de leeskamer gedurende de duur van de oorlog heeft geabonneerd op de Nieuwe Rotterdamsche Courant. | |
[pagina 113]
| |
bruik, waarvan 27 Verbondsleden. De onkosten van de inrichting werden voornamelijk gedekt door de maandelijkse bijdrage van onze afdeling en een gift van £ 10.- van de Zuid-Afrikaanse Taalbond; ook ontvingen wij van een on bekende het bedrag van. £ 2.-. In het vervolg zullen de onkosten bestreden worden uit het saldo, groot £ 48: 15: 11 van het eertijds gestichte Schoolfonds. Het bestuur is van mening, dat de leeskamer en boekerij geheel vallen onder het doel, waarvoor dat Fonds indertijd opgericht is, namelijk voor de bevordering van de Nederlandse taal en dat de gevers van het kapitaal: het Hoofdbestuur van het A.N.V., de Z.A.S.M. en de Nederl. Zuid-Afrik. Vereeniging deze bestemming volkomen zullen goedkeuren (deze goedkeuring werd dan ook verleend). Verder valt nog mede te delen, dat de zending boeken van de A.N.V. Boeken-Kommissie te Rotterdam, door bemiddeling onzer Afdeling, aan het Meisjes Tehuis “Spes Bona”, zeer gewaardeerd werd.’ Uit dit verslag bleek, dat de boekerij gestadig groeide. De Boekencommissie zond 86 boeken, de heer Van der Horst leende er 35, de redactie van Ons Land 45, de secretaresse 40 en 30 werden aangekocht. Voor de kinderen was er gelegenheid om op Zaterdag tusschen 11 uur en half één Nederlandsche kinderboeken te lezen waaraan groote behoefte bestond. In 1919 verhuisde de boekerij en leeskamer naar het Afrikaner-Koffiehuis, waarin zij tot 1934 is gebleven om op 28 Augustus naar haar nieuw tehuis in Leliestraat 6 - een dwarsstraat tusschen Pleinstraat en Parlementstraat - te worden overgebracht. Het bestuur, dat vele jaren door de afdeeling Kaapstad werd gevormd, werd in 1931 meer vertegenwoordigend lichaam, ook al omdat de overheid de boekerij geldelijk steunde. De heer P. Ribbink, parlementsbibliothecaris werd voorzitter. Het A.N.V. benoemde 3 leden, de heeren van Ginkel, H. Wigboldus en mevrouw E.M.C. Loopuyt-Maas. De S.A.O.U. (Suid Afrikaanse Onderwijzersunie) benoemde mej. De WaalGa naar voetnoot2), de Afrikaanse Christelike Vrouwevereniging mevrouw C. Hofmeyr. Als Penningmeester trad de heer A. Boeseken op. Ofschoon wij niet alle namen van bibliothecarissen hebben kunnen terugvinden, konden wij de namen opsporen van mejuffrouw W. Maas, mej. Esser, mevr. P. Loopuyt, mej. C. Loopuyt, de heeren Wigboldus, du Toit en Vivier, mej. Bosman, onder wier leiding de keuze in Afrikaansche boeken werd gedaan, mevrouw Kapteyn, mevrouw Boeseken. Sedert Maart 1935 is mevrouw F.J. Engelmann bibliothecaresse. Het aantal uitgeleende boeken (men betaalt 2 pennies per boek) bedroeg sedert de stichting: 1914: 543; 1915: 356; 1916: 119; 1917: 638; 1918: 986; 1919: 1388; 1920: 1341; 1921: 1043; 1922: 912; 1923; 1443; 1924: 1644; 1925: 1825; 1926: 1569; 1927: 1093; 1928: 1074; 1929: 1622. De 2000 boeken bereikte men in 1930 toen het aantal 2095 bedroeg. De cijfers voor 1931 zijn 2172, voor 1932: 2033, voor 1933: 1776, voor 1934: 1834 en ten slotte voor het afgeloopen jaar 1935: 2742. Lest best. De leeskamer is tegenwoordig iederen middag behalve Zaterdag van 2.30 tot 5.15 geopend. Zaterdags des morgens van 10.30 tot 12.30 en sedert 13 Maart jl. op Vrijdagavond van 7.30-9 uur. Het ledental bedroeg eind 1935: 77 d.w.z. behalve de A.N.V.-leden die als zoodanig lid van de leeskamer zijn. Het lidmaatschap bedraagt zes shillings per jaar. Wat de geldmiddelen aangaat kan het volgende worden medegedeeld. De gemeente Kaapstad schenkt £ 35.-, de Kaapsche afdeeling A.N.V. £ 10.-, het Hoofdbestuur van het A.N.V. £ 10.-, welk bedrag in 1935 om bezuinigingsredenen tot £ 5.- moest worden verlaagd, de Ned. Z.-A. Vereeniging £ 5.-. Verder drijft de leeskamer hoofdzakelijk op den steun welke de Provinciale Administratie te Kaapstad schonk in 1935 ruim £97.-, waarbij nog komen de lidmaatschapsgelden, leesgelden en giften. Op het oogenblik bezit de boekerij ruim 4000 deelen, waaronder 625 Afrikaansche boeken. De instelling, welke den naam draagt van Openbare Afrikaans-Nederlandse Leeskamer en Boekerij (A.N.V.), valt wegens de provinciale en stedelijke sub- | |
[pagina 114]
| |
sidie geheel onder de bepalingen, welke voor elke andere openbare bibliotheek gelden. Een drietal scholen in Kaapstad maakt maakt er gebruik van tegen betaling van £ 1.- per jaar evenals kleine leeskringen te Nuwe Rus, Graaff-Reinet, Johannesburg. enz. Dat men na een aangenaam verblijf van 15 jaren in het Afrikaner Koffiehuis noode van plaats verwisselde, is te begrijpen. Maar de verhuizing beteekende een verbetering. Bij de opening van het nieuwe tehuis op 28 Augustus 1935 sprak mevrouw J.H. Conradie, de echtgenoote van den administrateur van de Kaapprovincie een rede uit, waarin zij o.m. zeide: ‘As dit ons erns is om ons taal te handhaaf en sy ontwikkeling te bestendig, dan moet daar meer gelees wordt. Vir die Afrikaanse volk, wat besig is om 'n eie literatuur op te bou, is daar oneindig baie hulp te vind deur meer Nederlands te lees,’ en waardearend voegde zij daarbij, ‘dit is 'n voorreg vir die Afrikaanssprekende om voortdurend sy taalkennis aan te vul en die Afrikaanse taal te verrijk uit Nederlandse bron.’ Buiten de universiteiten is er in de Kaapprovincie nergens een boekerij, die zoo goed voorzien is van Hollandsche boeken naast de Afrikaansche, die voor de ontwikkelde Afrikaner toegankelijk zijn, terwijl er leesstof in overvloed is voor hen, die naar ontwikkeling zoeken. Hier zij dus dank uitgesproken, aan mevrouw Bloem-Maas en mevrouw Loopuyt, die na de stichting de, belangen van deze A.N.V.-boekerij met doorzettingsvermogen en toewijding zijn blijven behartigen en aan zooveel andere dames en heeren, die hen daarbij steunden.
FRED. OUDSCHANS DENTZ. AFDEELINGSBESTUREN EN LEDEN! |
|