Vlaanderen
Vóór of achteruit?
Nu wij weer een nieuw jaar zijn ingetreden, past het misschien wel hier even stil te houden bij de vraag: ‘Gaat het Vlaamsche element in België vóórof achteruit?’, een vraag die geregeld door de met Vlaanderen medevoelende stamgenooten uit het Noorden wordt gesteld.
Moest men bij het overwegen van deze vraag zijn blikken alleen maar over het politieke terrein laten gaan, dat in Vlaanderen van een bijna hopelooze verdeeldheid getuigt, dan zou het antwoord ongetwijfeld niet zeer geruststellend zijn. Is het een noodlot, dat op het Vlaamsche volk weegt? Men zou geneigd zijn het te gelooven, wanneer men nagaat, met welke woede en welke bitterheid zonen van hetzelfde volk, vaak om politiek-utopistische redenen, elkaar bekampen en bestrijden. Met de helft van de daarbij verspilde energie was het anti-Vlaamsche franskiljonisme zeker al lang overwonnen, dood en begraven.
Van dit standpunt beschouwd ziet de toestand in Vlaanderen er voorzeker niet zeer schitterend uit, maar er zijn, gelukkig, nog andere aspekten, die ons wel eenigszins optimistischer vermogen te stemmen. Zoo is het bijvoorbeeld onbetwistbaar, dat in het afgeloopen jaar een nieuwe opleving van de Vlaamsche strijdlustigheid, gepaard gaande met een groeiend streven naar eendrachtig samengaan, desnoods buiten de politieke partijgrenzen om, mocht worden waargenomen. Het congres van den Katholieken Vlaamschen Landsbond was kenschetsend, vooral daar de noodzakelijkheid werd aanvaard ‘aan de Vlaamsche gemeenschap een eigen publiekrechterlijke structuur te geven’ en het Hoofdbestuur opdracht kreeg ‘een commissie te belasten met het bestudeeren van de verschillende vormen van deze structuur, het federalisme inbegrepen’. Binnen de zes maanden - deze termijn is nog niet verstreken - zou daaromtrent verslag worden uitgebracht.
Voorts is het onbetwistbaar, dat het Vlaamsche bewustzijn, ook in zijn uitingen naar buiten o.m. in het Parlement, heel wat sterker is geworden. Het feit, dat de meeste Katholieke Kamerleden en Senatoren en ook menig sociaal-democraat in de Kamervergaderingen alleen nog Nederlandsch spreken en dus eindelijk het voorbeeld volgen, sedert 17 jaar door de Vlaamsche-Nationale afgevaardigden gegeven, heeft zeker zijn beteekenis, telwijl het ook wel het aanstippen waard dient geacht, dat de regeering, onder den druk van de openbare meening, na een eeuw wachten, besloten heeft een Vlaamsche afdeeling op te richten aan de Militaire Academie, een der voornaamste bolwerken van het verfranschingsregime in het Vlaamsche land.
Een ander lichtpunt nog: aan de Vrije (Katholieke) Universiteit te Leuven zijn weer een aantal nieuwe Nederlandsche colleges in het leven geroepen, terwijl - tegen zekere anti-Vlaamsche bewegingen in - het studentenaantal aan de thans geheel vervlaamschte Rijksuniversiteit te Gent nog met 116 toenam.
Bovendien is het zoo juist door de Nederlandsche regeering getroffen besluit tott aanvaarding van het Nederlandsch als officieele taal in het diplomatieke verkeer met België een succes voor het Vlaamsche aanzien in de wereld en heeft op 16 Januari het Belgische Staatsblad de totaal-cijfers van de volkstelling in December 1930 gehouden, eindelijk bekend gemaakt, uit welke cijfers blijkt dat zelfs, wanneer men de Vlamingen, die te Brussel of elders gevestigd zijn en door hun bezigheden meer Fransch dan Vlaamsch (of Nederlandsch) spreken, bij de Walen telt, het Vlaamsche element in België het Franschsprekende met ongeveer 600.000 zielen overtreft. Indien de Vlamingen werkelijk van deze meerderheid gebruik weten te maken, dan zal het schaamteloos saboteeren van de Vlaamsche wetten in de Rijksbesturen en bij het onderwijs en de plaatselijke administraties te Brussel ook wel een einde moeten nemen. Daartoe is alleen een waar saamhoorigheidsgevoel en een zekere hoeveelheid durf en doorzettingsvermogen van noode. De toekomst zal uitwijzen of de leidende Vlamingen deze hoedanigheden bezitten.