Radio-rede van Minister Slotemaker de Bruine op Oudejaarsdag
Waarde luisteraars, taalgenooten, stamgenooten, meest ook volksgenooten.
Het is fijn gedacht van het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat gij op dezen avond een woord uit het moederland in onze moedertaal zoudt moeten hoeren. In Oost- en West-Indië, in Amerika en Afrika. Gij zijt wel zeer verspreid en wij bevinden ons op enorme afstanden van elkaar. Doch voor een oogenblik zijn wij verbonden door een verbazingwekkende uitvinding - waarvoor ik den Schepper aller dingen dank - zoodat de Phohimicrofoon mij in staat stelt, u een hartelijken groet te zenden, mondeling, persoonlijk, rechtstreeks.
Die groet moet een eigen stempel dragen op dezen avond van nadenken en inkeer, van weemoed en danken. Het moet een innerlijk woord zijn, wat niet gemakkelijk is; zeker niet nu ik slechts 10 minuten tijd heb. Toch is de zaak zeer aantrekkelijk.
Eigenlijk moet het een zuiver persoonlijk woord zijn als van mensch tot mensch. Dit is uiteraard niet geheel mogelijk; maar iets er van is toch bereikbaar. In Oost-Indië luisteren naaste verwanten; ik zeg van harte: God zegen jullie.
Ook iets van band kunnen wij gevoelen met onze Nederlanders, die de ambulance in Abessinië vormen. Ik uit de beste wenschen voor het herstel van dr. Belmonte en aan u allen geef ik de verzekering, dat wij in het moederland u vergezellen met warme sympathie bij uw smartelijke, zware, schoone werk. Overigens is de kring van mijn luisteraars thans wel zeer wijd getrokken; toch, nu van avond een gevoel van samenbinding ons aangrijpt, reiken wij elkaar de hand; wij sluiten den kring. Allen hebben wij zware maanden achter ons; sommigen in hun persoonlijk leven; allen alom in het oeconomisch leven. Elkaars zorgen verstaan wij; in een gevoel van samenhoorigheid kunnen wij allen samen dragen. Dit sterkt; laat de ring gesloten zijn!
Toch wordt gij juist vanavond aldus niet bevredigd; het is nog al te ‘menschelijk’; het draait alles om den mensch, zijn daad, bedoelen, kunnen. Wij moeten daarachter of daarboven grijpen. Dat leert onze dag ons ter dege. Het wijsgeerig denken. Ons worstelen met cultuurteleurstellingen, met oeconomischen druk, met internationalen nood; ja, ook de techniek stelt te leur - naast verrukking, die zij vermag te wekken -