De Lion de Flandre.
No. 40 van dit Fransch-Vlaamsch maandschrift bevestigt den indruk der voorgaande aflevering, dat de redactie het ‘rechts, richt U’ in toepassing blijft brengen. Het brengt dus verscheidene bijdragen in het Nederlandsch.
Zoo schrijft prof. R. Despicht over Spreekwoorden van Tisje Tasje, den bekenden leurder en ‘vermaarden kluchtenaar’, die ook telkenjare weer zijn oolijken almanak rondbrengt
Prof. Dr. J. Coppens bespreekt waardeerend een nieuw boek over het Oude Testament van Kanunnik Van Tichelen, en dan volgt het verslag van een onderhoud met Dr. Willem Pée over Nederlandsche Dialectgeographie, waarin het werk op dit gebied van mannen als de hooggeleerden Blancquaert, Grootaers en Kloeke in het licht wordt gesteld.
Hiermede zijn nog niet eens alle in het Nederlandsch gestelde bijdragen genoemd. En wat mede voldoening geeft is, dat het door L. de Wyck in het Fransch geschreven hoofdartikel een uitvoerig overzicht geeft van wat Groot-Nederland, dus Afrika, Nederland en Vlaanderen tegenwoordig op het gebied van de rolprent tot stand brengen.
No. 41 opent met een verhandeling over ‘Les leçons du Congrès de Malo’, d.i. het twaalfde van het Vlaamsch Verbond van Frankrijk, waaruit we vernemen, dat het Vlaamsch meer en meer in Noord-Frankrijk gehoord wordt en dat ook het Vlaamsch tooneel er vorderingen maakt (genoemd worden De Boerenzoon van Toerkonje en De Vrederechter). De welkomstrede van den burgemeester van Malo werd in het Nederlandsch uitgesproken en vindt men elders in dit nummer, dat in het Fransch ook nog een artikel bevat over de opvoeding van het Vlaamsche volk door de folklore en Vlaamsche feesten.