Duivelskloof.
Dagen en nachten moet ge van Kaapstad, waar ge voet aan wal gezet hebt, met den trein reizen over de troostelooze, verlaten en eentonige vlakten van Zuid-Afrika's binnenland, als men de prachtige bosschen rondom Pietersburg, 'n klein Transvaalsch dorpje, wil zien. In Pietersburg, een oase in een woestenij van steen, verlaat men den trein en gaat het per auto verder. Het is nog maar een goede honderd vijftig kilometer rijden tot Duivelskloof, een onbeduidende afstand in dit land van eindelooze afstanden. Het is net of men in deze steppenwereld de steenen regelmatig uitgezift heeft. Doch als wij Magoebaskloof doorrijden, men daalt hier over een afstand van vijf mijl enkele duizenden voeten, verandert het landschap. Prachtige bosschen, euphorbiën en magaven, tooien het landschap. Ver in de diepte ligt een groot dal, één zee van lichtgroene bosschen. Wat het oog thans treft, lijkt meer op luchtspiegeling, vooral als men sedert dagen gewoon is niets anders te zien als de bruine aarde en de vaalgele grassteppen, tevergeefs een grashalmpje zoekend. Kronkelend loopt de weg steil naar dit lusthof. Overal borrelt uit den bodem water. Over tal van kleine stroompjes loopt onze weg, aan beide zijden door een grasmuur van meer dan twee-manshoogte ingesloten. Eindelijk in het dal gekomen, gaat het door hooge, uitstekend verzorgde bosschen, die in den loop van enkele jaren, dank zij het bijzondere klimaat, als het ware uit deze steppenwereld van Noordelijk Transvaal uit den grond getooverd zijn.
De dalketel van Duivelskloof is aan drie zijden door hooge randgebergten omsloten, die naar het Zuidoosten loopend een open hoefijzer vormen en op deze wijze de regen brengende winden van den Indischen Oceaan binnen laten en tegen houden om in het hoefijzerdal zich daar van hun overmatig vocht te ontlasten. Hieraan is de buitengewone vruchtbaarheid dezer streek toe te schrijven. Reeds jaren en jaren geleden heeft men getracht hier met vee te boeren, doch het gras groeit door de semi-tropische warmte en de overvloedige regen sneller dan het vee het kan afeten en wordt hard en onbruikbaar. Tengevolge dezer mislukking met veeboerderij is een goede dertig jaar geleden een poging met boschcultuur gemaakt, in den beginne door particulieren ondernomen. De onderneming had een onverwacht succes. In het begin waren de vervoergelégenheden meer dan treurig en oefenden een remmende invloed uit, maar toen in de nabijheid de spoorweg geopend werd, werd wat in het begin meer een liefhebberij geweest was een industrie zóó geweldig, dat ook de Zuidafrikaansche regeering zich op boschcultuur begon toe te leggen.
Zuid-Afrika is een land, dat maar zeer mager beboscht is. De goud-, diamant- en kolenmijnen hebben een onverzadigbaren houthonger. Juist hierom is deze boschkultuur rondom Duivelskloof van zoo uitermate groot belang. Het klimaat werkt, zooals reeds is opgemerkt, mede om deze boschkultuur te ontwikkelen. Een jonge aanplanting is, hoe ongelooflijk het ook moge klinken, in vijf jaar tijd volwassen.
's Avonds als de zon ter kimme neigt, ziet men evenals in de bergstreken van Zwitserland, het vee der kaffers: koeien, bokken, schapen en ezels op de berghellingen rond het dal weiden. De woningen der zwarten liggen schilderachtig tegen de berghellingen verstrooid tusschen bosch en weide. Voor het recht om hun vee daar te laten weiden moeten de kaffers twee dagen in de week voor niets in de bergbosschen werken. Tal van vruchtenplantages treft men te midden der bosschen aan. De sinaasappelboomen schijnen onder hun last te bezwijken. Eén enkele boom levert acht kisten; elke kist bevat ongeveer twee honderd sinaasappels. Precies zoo is het met de veldvruchten. In één woord, de streek rondom Duivelskloof is een land van melk en honing!
* * *
De eigenaardigste figuur in dit gebied is de beroemde regenkoningin Mudjadje. Men heeft om haar te kunnen bezoeken de hulp van Fritz Reuter noodig. Fritz Reuter is een origineel type in het land rond Duivelskloof. Als zendeling, diep in de tachtig, staat hij aan het hoofd eener kleine ‘Mission’ in het gebied der regenkoningin gelegen. Fritz is een figuur, die men zelden aantreft. Hij heeft het wantrouwen van Mudjadje, evenals dat van haar voorgangster langzaam maar zeker weten te overwinnen. Hem is sedert jaren de groote eer te beurt gevallen als blanke over deze kafferstam recht te spreken.
De aanleiding daartoe was, dat toen er weer een periode van droogte was - de oorzaak daarvan schreven de kaffers aan de aanwezigheid van blanken toe - kafferoorlogen ontbrandden. In een Moedigen strijd nam de bekende boerengeneraal Joubert de regenkoningin,