Neerlandia. Jaargang 38
(1934)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederl. Antillen | |
Gedenkboek Nederland-Curaçao (1634-1934)Dit, ook naar het uiterlijk, zoo fraaie gedenkboek, ingeleid door Minister Colijn en Gouverneur van Slobbe is - aldus vermeldt het titelblad - uitgegeven ter gelegenheid der herdenking van de driehonderdjarige vereeniging van Curaçao met Nederland. Er staat, wellicht door al te groote bescheidenheid, niet bij, dat deze belangrijke uitgave, naar van elders bekend is, tot stand is gekomen door het initiatief van een Commissie uit het A.N.V. en ‘Oost en West’. Uit het litteratuur-overzicht aan het slot van het werk valt op te maken, dat het de bedoeling van den ‘leider’ daarvan is geweest een algemeen historisch overzicht tot de kern van dit boek te maken. Deze gedachte is dan ook niet losgelaten, doch de uitwerking daarvan is eenigszins versnipperd doordat de behandeling van de verschillende geschiedkundige tijdvakken over een aantal geheel los van elkaar staande, niet op elkaar volgende opstellen met geheel ongelijksoortige opschriften is verdeeldGa naar voetnoot1). Deze opstellen vermelden - wederom te bescheiden - niet den naam van den auteur. Is mijn veronderstelling juist, dat deze artikelen tezamen zijn bedoeld als het ‘algemeen historisch overzicht’, dan kunnen zij, blijkens het litteratuuroverzicht, worden toegeschreven aan de hand van den bekwamen Secretaris der Commissie, Menkman, naast pater Euwens, de Gaay Fortman en Knappert, één onzer vruchtbare geschiedschrijvers over Curaçao, die vermoedelijk eveneens de statistische opgaven, getrokken uit de Koloniale verslagen, heeft bewerkt. Bij dit algemeen overzicht sluit zich eenigermate aan een artikel van pater Euwens over ‘Curaçao bij de wisseling der eeuwen en de keerpunten der geschiedenis’, terwijl zich, aanvullend, daaromheen groepeeren een aantal historische opstellen, waarvan wederom eenige zonder naam van den auteur. Vermoedelijk heeft het in het voornemen gelegen bij deze opstellen monographieën te doen aansluiten over alle cultureele en stoffelijke uitingen van Curaçao. Deze opzet is slechts volledig geslaagd ten opzichte van den godsdienst, het onderwijs, de bestuursinrichting en de rechtsbedeeling, waarvan sommige opstellen wèl en andere niet een opgave van geraadpleegde litteratuur bevatten, terwijl het Gedenkboek tevens een aantal doorwrochte artikelen bevat over eenige voorname bronnen van bestaan. Noode mist men een opstel over de taal, welke toch ‘gansch het volk is’, op een gedeeltelijk Spaansch, gedeeltelijk Angelsaksisch georiënteerd gebied als Curaçao bovendien zulk een belangwekkend probleem. | |
[pagina 150]
| |
Boven: Gouvernementshuis en Fort Amsterdam; midden: Kaart van Curaçao uit 1779; onder: De haven van Curaçao.
| |
[pagina 151]
| |
Van geestelijke belangstelling van zuiver Curaçaosche zijde geeft alleen blijk het opstel over ‘De Portugeesche Joden in Curaçao’, blijkens de aanteekening, dat het een uittreksel is uit een uitvoeriger studie van den Heer J.M.L. Maduro. Dat is weinig. Geestelijk zijn Nederland en Curaçao nog lang niet samengesmolten. Dit ‘Gedenkboek’, waarin Beneden- en Bovenwindsche eilanden gelijkelijk behandeld worden, is ongetwijfeld een standaardwerk, een werk van blijvende wetenschappelijke waarde. Onze geschiedschrijving omtrent de West is eerst van beteekenis geworden sedert de verschijning van de ‘Encyclopaedie’ en den West-Indischen Gids. Doch het historisch materiaal is zeer zeker niet uitgeput. Eerst bij nadere bestudeering zal blijken, welk een schat van historische gegevens dit Gedenkboek bevat, waarin ook een aantal portretten, kaarten en gravures zijn opgenomen, welke vermoedelijk nimmer vroeger openbaar zijn gemaakt. Daarnaast is dit boek een mijlpaal van beteekenis voor de verhouding tusschen ons en Curaçao. Het leert ons veel over die verhouding in vroeger dagen, het meest misschien over wat het Moederland verzuimd heeft. Het kan ons doen beseffen hoe wij in de toekomst moeten handelen, willen wij bereiken, dat Nederland en Curaçao werkelijk ‘één’ worden.
Mr. F.G. SCHALKWIJK. |
|