Henric van Veldeken.
Hij hadde St. Servaes verkoren
Wij herinneren ons nog de loffelijke gewoonte uit den vooroorlogschen tijd, toen om de twee jaar afwisselend in Nederland en Vlaanderen de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen Nederlanders en Stamverwanten bijeenbrachten om hun gezamenlijke belangen te bespreken en... om te verbroederen. En levendig staat ons nog voor den geest, dat op de openingszitting van het voorlaatste, het XXXIste van 28 tot 31 Augustus 1910 te Maastricht gehouden, wijlen prof. dr. Jan te Winkel een geestdriftige rede hield over den middeleeuwschen Limburgschen edelman, die z.i. meer dan Maerlant ‘de vader der dietscen dichtren algader’ genoemd mocht worden, hoewel beiden vormgevers en grondleggers van onze taal waren.
Jacob van Maerlant heeft reeds sedert de vorige eeuw zijn standbeeld in het Brugsche vrije, Henric van Veldeken sedert enkele jaren bij Hasselt een gedenkteeken, Maar de dichter der St. Servaes-legende, van wien Wolfram von Eschenbach sprak als van ‘mînen meister’ had recht op een monument in Maastricht en de rede van prof. Te Winkel was dan ook een warm
Henric van Veldeken, miniatuur uit het Manessiëse handschrift.
Vers 961-983 uit de St. Servaeslegende.
pleidooi voor zulk een openbare erkenning der groote verdienste van den edelman Henric van Veldeken, die in een grensgebied, waar de Fransche en Germaansche beschaving elkaar raakten, een eigen, Nederlandsche taal smeedde.
Wel heeft zich toen na dit, natuurlijk zeer toegejuicht, pleidooi een comité gevormd, ter verwezenlijking van den wensch, maar - Nederland is nu eenmaal traag en vaak niet gelukkig in het oprichten van eereteekenen - het heeft nog tot 10 Sept. 1934 moeten duren (ook hier hebben de wereldoorlog en zijn naweeën veel schuld), alvorens Maastricht zijn Van-Veldekenbeeld kreeg bij de kerk, aan wier heilige de edelman zijn beroemde legende wijdde, op het plein, dat thans ook den naam des dichters draagt.
De onthulling heeft met veel officieel vertoon plaats gehad, al moest de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die de plechtigheid verrichtte, zijn leedwezen uitdrukken over het feit, dat de regeering wegens de tijdsomstandigheden geen steun had kunnen verleenen.
Vóór Z.Exc. Mr. Marchant had de voorzitter van het Van-Veldeken comité, Dr. E. Jaspar, het woord gevoerd om te betoogen, dat met dit standbeeld wordt goedgemaakt een veel te lang gepleegd verzuim, jegens een persoonlijkheid, wiens leven en werken heel lang verborgen bleven achter den sluier der eeuwen, maar dank zij de onvermoeide studiën van gezaghebbende literatuurvorschers, thans in het licht is teruggeplaatst als een baanbreker voor de Nederlandsche taal en letterkunde in de tweede helft der twaalfde eeuw. Spr. bracht ook hulde aan den heer L.G. Rogier, den schrijver van het door het comité bekroonde werk over Van Veldeken, die zijn meesterlijke studie ‘Tusschen twee werelden’