Rotterdam.
26 Februari hield de Heer Ch. O, v.d. Plas, resident van Cheribon, een voordracht over ‘De ernst van de crisis in Ned.-Indië’. Spr. stelde eerst het agrarisch karakter der Inlandsche maatschappij in het licht. De inkomsten der bevolking van Java uit landbouw verkregen overtreffen verre die uit loondienst voor particulieren en voor het gouvernement. Bovendien moet alles komen uit het uitvoersaldo en dat, terwijl de producten vrijwel niets waard zijn.
In Cheribon sluiten negen van de tien fabrieken, de loonen loopen schrikbarend terug, de prijsdaling en geldschaarschte zijn dan ook zoo groot, dat de Regeering kwartcenten moet laten aanmaken! Spr, schetste den toestand verder als zeer zorgwekkend, maar is niettemin overtuigd, dat het Nederlandsche volk in Indië zoo goed als in het moederland de crisis, met eere door zal komen, mits men elkander begrijpt en Nederland de offers brengt, die Aziatisch Nederland nu niet ontberen kan.
De heer J.D. Doubanton, voorzitter van ‘Oost en West’, Afd. Rotterdam, met welker samenwerking deze avond plaats had, had den spreker ingeleid. Prof. Dr. Z.W. Sneller, voorzitter der Rotterdamsche Afd. A.N.V. heeft den avond besloten met een woord van warmen dank aan den spreker,
14 Maart hield Mr. Jozef Muls, conservator aan 't Koninklijk Museum in Antwerpen, een voordracht over ‘het binnenhuis in de Hollandsche schilderkunst in de 17de eeuw’. Als inleiding toonde spr. zijn aandachtige hoorders het interieur, zooals wij het aanschouwen op de Vlaamsche primitieven. Hoewel de doeken van Van Eyck, Van der Weyden, Bouts, enz. bijbelsche tafereelen zijn, kunnen wij er toch menig binnenhuisfragment in opmerken. Kondigde zich in de 16de eeuw een kentering aan, eerst in de 17de eeuw is de kunst van interieur-schilderen in de Noordelijke landen, en vooral in Nederland, tot bloei gekomen. Voor den Noorderling heeft de beslotenheid der kamer oneindig meer beteekenis dan voor den Zuiderling. Het raam schenkt hem het licht van buiten en het contact met de natuur. Uitvoerig werden werken van Van Ostade, Jan Steen, Metsu, Nic. Maes en Terborg omschreven. Pieter de Hoogh en Vermeer zijn de twee Nederlandsche interieurschilders bij uitnemendheid: elk ding op hun doeken is kostbaar in zijn eeuvoud. Een groot aantal zeer schoone lichtbeelden vergezelde de gloedvolle voordracht van den spreker, Prof. Sneller zegde Mr. Jozef Muls namens de hoorders zeer veel dank.