De Luchtverbinding met Nederlandsch-Indië.
II. (Slot)
Op 27 April 1933 vertrok de Rijstvogel met gezagvoerder Smirnoff van Schiphol naar Indië. De bekende publicist Viruly was tweede piloot. Het was de laatste machine die over Sumatra's oerwouden Tjililitan zou bereiken. De beide passagiers voor den geheelen tocht waren Ir. Taverne en schrijver dezes. Op Zaterdag 5 Mei kwamen wij op Batavia's vliegveld aan.
Niet minder dan 150 vel folio aanteekeningen herinneren mij elken dag weder aan die onvergetelijke heenreis en aan den terugtocht, die in de Havik onder gezagvoerder Soer begin Juli van het vorige jaar tot een succesvol einde werd gebracht.
In nu reeds zeventig spreekbeurten - ten deele in het buitenland - heb ik tot op dit oogenblik over mijn vliegreis gesproken. Als bij een kaleidoscoop draaien al die belangwekkende beelden weder langs mij heen. Het vertrek tegen het ochtendkrieken, de aankomst in Marseille, de tocht over Corsica en Elba en de eerste blik op Civita Vecchia aan Italië's Westkust. Het vliegveld Littorio van Rome en ons kopje thee in Hotel Plaza in Italië's hoofdstad.
Pyramiden van Giseh. (Luchtfoto K.L.M.)
De woeste Apennijnen, Brindisi's vliegveld, het eiland Korfoe en Griekenlands hoofdstad op den tweeden dag. De tropische gordel wacht op ons en op den derden dag gaan wij over de Middellandsche zee. Onze Europeesche kleeding wordt verwisseld. De Sahara begroet ons, wij komen in Merza Matroe en eenige uren later in Afrika's grootste stad, Cairo, op het vliegveld Almaza, nadat wij eerst over de pyramiden en de sphinx bij Gizeh gevlogen zijn. De derde dag is ten einde. En voort gaat de reis. Over de Nijl, het Suezkanaal, over Gaza, het Jaffa-sinaasappelen centrum en Jeruzalem; dan ligt de Syrische woestijn voor ons open. Rutbah Wells zien wij uit de lucht, het Engelsche fort op 460 km. afstand van Bagdad gelegen, midden in de woestijn. Den vierden dag logeeren wij in Bagdad, in Tigris Palace. Onze ‘kapitein’ verovert de grootste hoeveelheid caviaar uit de voorgerechten. 's Avonds laat genieten wij van den wel zeer bijzonderen aanblik eener zelfkastijdingsprocessie. Dan ligt de kust langs de Perzische Golf voor ons open. Over Bushir en Lingeh gaat het naar Djask, waar de gastvrije woning van het echtpaar Penfold ons een onderdak verschaft. En op den zesden dag is Karachi, het eerste station van Britsch Indië, de plaats voor een tusschenlanding. Vandaar, over de woestijn Thar, bereiken we het vorstendom Jodpoer. De citadel lacht ons reeds uit de verte toe. Het mooie hotel, naast het vliegveld gelegen, biedt een heerlijke rustplaats. En Jodpoer zelf? Buitengewoon mooi dat rijk van een der Maharadja's. De ‘heilige’ pauw, de witte os, de fraaie golfvelden, de mooie parken en de nauwe straatjes in het oude gedeelte der stad; dat alles is zoo schilderachtig dat men er niet lang genoeg naar kan kijken. 's Ochtends heel vroeg gaan wij het Gangesgebied tegemoet, over Allahabad, langs de ‘heilige’ stad Benares, naar het smoorwarme Calcutta. Wij staan te puffen, de eenige schaduw vinden we onder den vleugel van het
vliegtuig. Nog enkele dagen en het ‘andere’ Nederland is bereikt. Van Calcutta gaat het over Akyab naar Rangoon. De beroemde Shwe Dagon met het gouden koepeldak begroet ons reeds van verre. En de voorlaatste dag: Rangoon - Bangkok - Alarstar naar Medan. We fuiven in Hotel De Boer. Sumatra's oerwouden worden op den laatsten dag ‘genomen’, de Javazee en Tjililitan verschijnen 's middags omstreeks half twee onder ons. De reis is volbracht.
* * *
En terug? Dezelfde heerlijke reiservaringen. Hoe fraai is Siams hoofdstad met haar wondervolle pagodes. De dakspitsen in den vorm van een kurkentrekker wijken wel sterk af van den typischen klokvorm, die de Shwe Dagon in Rangoon ons heeft laten zien. Calcutta is nog even warm, Jodpoers warenhuis verschaft ons de typische gala-muiltjes, die bij de feestelijke gelegenheden worden gedragen. Het bijzettafeltje met het koperen blad, waarop het pauwen-motief natuurlijk niet ontbreekt, schittert thans van tijd tot tijd in de felle zonnestralen in mijn eigen woning.
Snel gaat het huiswaarts. Over Djask bereiken wij Rutbah Wells, op 460 km. afstand van Bagdad, in de Syrische woestijn. De nomaden in hunne lange witte gewaden