neming bij Lima Poeloeh, op de Oostkust van Sumatra. Zij hadden Van der Hoop en zijn makkers destijds zien aankomen en hebben mij het gedenkteeken nog getoond dicht bij de renbaan, als hulde aan deze pioniers. En wanneer Smirnoff U vertellen zou, hoe hij - zoo geroutineerd
K.L.M. Indië-vliegtuig bij de opstijging. (Cliché K.L.M.)
in het vak - over dien tocht denkt, dan zou het niets dan groote bewondering zijn.
De éénmotorige Fokker F VII van Van der Hoop werd vervangen door een andere éénmotorige machine, waarmede Mr. Van Laer Black de eerste passagiersvlucht naar onze Oost maakte, onder Geysendorffer, Scholte en Weber. Tusschen 15 en 30 Juni 1927 werd deze Amerikaan van Nederlandschen oorsprong naar onze Oost gevoerd; de terugreis duurde van 17 tot 28 October van dat jaar. Daarmede was de eerste passagier heen en terug met de K.L.M. naar onze Oost vervoerd.
De eerste postvlucht staat op naam van luitenant G.A. Koppen met zijn Postduif. Evenals bij de vlucht van Van der Hoop werd ook de vlucht van luitenant Koppen georganiseerd door het Comité Vliegtocht Nederland-Indië. Dit was het eerste driemotorige toestel op de route. De tien dagen, welke Koppen en Frijns noodig hadden om hun 17.5 kg. post over te brengen, vormden het bewijs, dat dit luchtpostverkeer een toekomst had. Op 17 October werd de terugtocht aanvaard, op den 28sten van die maand kwam men behouden op Schiphol terug.
Reeds in 1928 doet Koppen weer van zich spreken bij het overbrengen van een viertal vliegtuigen, bestemd voor de K.N.I.L.M. De driemotorige Fokkers, bestuurd door Koppen en Moll, bereikten hun einddoel. De beide andere toestellen hadden met tegenspoed te kampen.
De postvliegerij had eenige ervaring opgedaan. De H.N.A.C.C. van Van der Hoop vervoerde 4 kg. = 281 brieven tegen een tarief van 10 gulden de 20 gram, de H.N.A.E.A. van luitenant Koppen vervoerde 17 kg. post, in het geheel 2092 brieven en briefkaarten naar Indië en kwam terug met 38 kg., of 4642 stuks.
Op 11 October en 11 December 1928 wordt het ernst. De K.L.M.-piloten Smirnoff en Aler vertrekken op eerstgenoemden dag voor een heen en weer-postvlucht. Zij vervoerden niet minder dan 288 kg. post (21.629 stuks). De 11 Decembervlucht van de K.L.M.-ers Fryns en Duimelaar, bedoeld als Kerst- en Nieuwjaarsvlucht, sloot feitelijk de eerste periode dezer vluchten af. De volgende negen maanden waren studiemaanden, waartoe de grillige onbekende moesson ten slotte dwong. Besloten werd in 1929 acht retourvluchten te houden, waarmede dus als het ware een tweede periode werd ingeluid.
Van de acht heenvluchten werden er zes tot een goed einde gebracht. De post der gezamenlijke toestellen op de heenreis bedroeg ongeveer 1650 kg. Op 24 Januari 1930 waren deze proefvluchten ten einde en daalde het zevende retourvliegtuig op Schiphol. In het geheel werd ongeveer 1500 kg. post naar ons land gebracht.
De daaropvolgende rustperiode bezigde de heer Hans Martin, de leider van dezen dienst, om het vervoer voor passagiers iedere veertien dagen voor te bereiden, waarvoor hij een inspectietocht ondernam. Deze werd later gevolgd door een reis van den Directeur, den heer Plesman. De veertiendaagsche dienst in 1930-1931, voorloopig alleen voor postvervoer, kreeg met het vijfde vliegtuig, dat van 13 November, een radiotelegrafist aan boord, die van dat oogenblik af een vast onderdeel der bemanning is gebleven. Een vijf en twintigtal heenvluchten werden ondernomen en drie en twintig retourvluchten. De opgedane ervaring en de steun van den Directeur Generaal der P.T.T., Ir. Damme, leidden tot een wekelijksche verbinding. Op den gedenkwaardigen 29sten September 1931 toonde ons Koninklijk Huis belangstelling voor de op Schiphol opgestelde luchtvloot en op 1 October 1931 begon de wekelijksche dienst.
Nieuwe, snellere Fokkers werden gebouwd en in gebruik genomen. De F XII en F XVIII deden hun intrede. Men combineerde het post- en passagiersvervoer. Met de regelmatigheid van een klok vliegen week in week uit twee ranke Fokkers over zeeën, gebergten en woestijnen, om de verbinding te onderhouden tusschen Nederland op het Noordelijk en Nederland op het Zuidelijk halfrond. Post en passagiers worden overgebracht, de luchtlijn naar Indië wordt algemeen als een nationaal bezit beschouwd en de zegetocht van Smirnoff, Soer, Grossfeld en Van Beukering met de Pelikaan was de bekroning van het voor de K.L.M. zoo gunstige en gedenkwaardige jaar 1933.
Het inwendige van een K.L.M.-vliegtuig Fokker F XVIII.(Cliché K.L.M.)