Neerlandia. Jaargang 38
(1934)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNog eens De Nederlandsche VlagGa naar voetnoot1)Hoewel niet van overwegend belang, verzoek ik U beleefd plaatsing, zoo mogelijk, voor het volgende: - Uit de noot van het artikel ‘De Nederlandsche Vlag’, bldz. 114 van het Septembernummer van Neerlandia, dat ik de vorige maand ontving, zou men ten onrechte kunnen opmaken, dat ik gedurende de laatste 10 jaar het oranje, blanje, bleu als natievlag voerde. Dit is echter niet het geval. Misschien ben ik in mijn schrijven van 14 Augustus wat onduidelijk geweest, maar ik bedoelde dat genoemde vlag op nationale feestdagen van den achtertop waaide (Achtertop is de top van den achtersten mast, waar nooit de natievlag als zoodanig getoond wordt). Ik ben het geheel eens met den schrijver van het artikel, den heer de K., dat men als natievlag, zoolang dit niet wettelijk is veranderd, uitsluitend behoort te gebruiken het rood, wit en blauw, en niet op eigen houtje iets anders dient in te pikken. Maar, laat het dan ook rood, wit, blauw zijn en geen zwart of daar tegenaan, zooals ik reeds eenige jaren geleden betoogde in Neptunus, het orgaan van de Vereeniging van Nederl. Gezagvoerders en Stuurlieden. In verband met het bovenstaande is het zeker van belang er hier op te wijzen, hoe verschillende buitenlandsche scheepvaartmaatschappijen, w.o. eenige Engelsche, een kantoorvlag voeren, gelijk aan de Nederlandsche vlag, voorzien van letters en/of een of andere afbeelding. (Zie hiervoor o.a. Brown's Flags and Funnels). Het zal sommigen Nederlanders misschien wat ver gezocht zijn, zich hieraan te ergeren, maar van een anderen kant beschouwd, zou het gewoon ondenkbaar zijn, dat b.v. ‘the British Ensign’ op zoodanige wijze door een Nederlandsche Mij. werd misbruikt. Dit vlaggenpraatje wil ik niet besluiten, alvorens er op te wijzen, dat ons land, in tegenstelling met de meeste andere zeevarende naties, nog steeds geen speciale vlag heeft voor de oorlogsmarine. Door vorm en kleur is het meestal niet moeilik, uit te maken, dat men met een marinevaartuig te doen heeft. Bij kleine vaartuigen, zooals men die meermalen in onze Nederl.-Ind. gewesten kan ontmoeten, is dat dikwijls niet het geval, vooral wanneer dit schepen zijn, die slechts tijdelijk in marinedienst zijn, zoo als de stoomers der gouvernementsmarine. In tijden van oorlogsgevaar zijn de bezwaren, hieraan verbonden, zeker niet denkbeeldig. Volgens mijn bescheiden meening zou hieraan bv. een vlag, bestaande uit de Nederlandsche driekleur, waarin in heit midden het Nederlandsche wapen, wel tegemoet komen. M.S. Megara, 13 Nov. '33. Zuid-Atlantische Oceaan. Met bondsgroeten, J.C. ANKER. |
|