Hoofdbestuur
Adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ten bate van den Ned. Bond van Duitschland en de Ned. Leergangen in Pruisen.
Op de ontwerp-begrooting voor 1934 (IIIde Hoofdstuk, Buitenlandsche Zaken) ontbreken twee posten, die daarop jaren achtereen voorkwamen, n.l. subsidie aan den Nederlandschen Bond in Duitschland, waarvoor in 1933 f 3800. - was toegestaan, en kosten van de Nederlandsche cursussen in Pruisen, welke in 1933 f 6078. - bedroeg.
Het hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond beseft ten volle, dat een bij uitstek nationale vereeniging als ons Verbond achter de Regeering moet staan in Haar streven naar een sluitende begrooting, en het is dan ook alleen om de groote beteekenis van de Nederlandsche belangen, welke door het intrekken dier posten geschaad dreigen te worden, dat het hoofdbestuur zijn schroom heeft overwonnen om voor de voortzetting van dien steun bij Uw hooge College op te komen.
Het is ongetwijfeld een nationaal belang van de eerste orde de Nederlanders, die zich naar Duitschland begeven om daar te werken voor hun vaderland te behouden, te verhoeden, dat zij hun Nederlandschen aard verliezen en dat zij en hun kinderen het Nederlandsch spreken, lezen en schrijven verleeren en daardoor te voorkomen, dat zij natielooze menschen worden, die in het land van hun werk toch vreemdeling blijven, en bij lateren terugkeer in het geboorteland zich ook daar min of meer vreemdeling gevoelen.
Men kan wel aannemen, dat de zucht om Nederlander te blijven, de kinderen zooveel mogelijk als Nederlandsche kinderen op te voeden, wel haast bij iedereen aanwezig is, maar de enkeling kan tegen de invloeden der vreemde omgeving niet op. Vandaar het in de heele wereld voorkomende verschijnsel, dat de Nederlanders, indien ze in het buitenland in voldoenden getale op één plaats wonen, een vereeniging vormen. Zoo ook in Duitschland en om die vereenigingen nog sterker te maken, hebben 'ze zich verbonden tot den Nederlandschen Bond in Duitschland.
Die Bond heeft voor de Nederlanders in Duitschland, vooral voor de werklieden, heel veel gedaan, zoowel op geestelijk als op stoffelijk gebied. De Bond steunt de Nederlandsche cursussen; hij geeft een maandblad uit ‘De Post van Holland’, dat in ruim 4000 gezinnen de eenige Nederlandsche lectuur is. Zij krijgen daarin een goed overzicht van de voornaamste gebeurtenissen in het Vaderland, inlichtingen omtrent Duitsche regelingen en voorschriften, die voor hen van nut zijp; een afzonderlijke rubriek voor kinderen stelt het opkomende geslacht in staat, hun moedertaal te onderhouden. Dat maandblad en de jaarlijks gehouden congressen zijn middelen van groote kracht om den band onderling en met het Vaderland te onderhouden en te versterken. Ieder, die zulk een congres bijwoonde, droeg daarvan den verkwikkenden indruk mee van een bijeenkomst van menschen, die onder moeilijke omstandigheden, ondanks alle tegenwerkende invloeden der vreemde omgeving, Nederlanders wilden blijven, trouw aan hun Vaderland en aan hun Koningin.
Zij stellen den Bond op prijs om hetgeen deze doet voor hun stoffelijke belangen. De minvermogenden - en dat zijn ze bijna allen - moesten voor hun kinderen schoolgeld betalen; de Bond heeft verkregen, dat zij gratis onderwijs kunnen genieten.
De arbeiders moesten wel premie voor de verzekering tegen werkloosheid betalen, maar kregen geen steun; door aandrang van den Bond krijgen ze dien steun sedert enkele jaren nu wel.
De Bond steunt zang- en muziekvereonigingen en jeugdorganisaties, verstrekt kosteloos rechtskundig advies, geeft een kalender uit, en een boekje met ‘Nuttige wenken voor Nederlanders in het buitenland’.