Neerlandia. Jaargang 37
(1933)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| |
AmerikaNederlandsch Levend in Amerika.Ga naar voetnoot1)Dit jaar is zeker een der belangwekkendste geweest voor een herleving van de Nederlandsche cultuur in Amerika en voor die van het Nederlandsche stambewustzijn. Alvorens ik daarover eenige beschouwingen geef, wil ik een woord van nagedachtenis wijden aan twee mannen, die zich gedurende hun leven warme voorvechters betoonden van onze stambelangen, n.l. Prof. A. Eekhof van Leiden en Ds. E.J. Tuuk van Chicago. De eerste heeft door z'n geschriften en door z'n arbeid in Neerlandia den dank verdiend van alle Nederlanders in Amerika. Zijn heengaan is een groot verlies voor Nederland, doch niet minder voor onze groep. Ds. Tuuk heeft zich als hoofdredacteur van Onze Toekomst te Chicago beijverd nieuws te verzamelen en te verspreiden over onzen stam in het oude Vaderland, zoowel als in het nieuwe. Hij had een warm hart voor al wie tot dien stam behoorde en deed al wat in z'n vermogen was om door woord, beeld en daad het vuur der eendracht en der bezieling aan te blazen. En het is niet het minst door zijn toedoen, dat de Knickerbockerclub van Chicago dit jaar zulk een belangrijke rol speelde op de wereldtentoonstelling. In deze twee mannen heeft de nationale beweging twee figuren van invloed en van groote begaafdheid verloren. De climax van de gebeurtenissen gedurende het afgeloopen jaar is zeker de viering geweest van den geboortedag van Willem van Oranje. De grootste geestdrift werd getoond in Chicago, waar de Knickerbockerclub alle Hollanders opgeroepen had tot een massale feestviering met vier verschillende sprekers in de reuzenkapel der Universiteit van Chicago. De geestdrift laaide zóó hoog op, dat men in de naburige Baptistenkerk een tweede vergadering moest houden. Dan komt aan de orde Grand Rapids, waar niet minder dan zes festiviteiten plaats hadden. Een geheel Hollandsch programma met psalmen en volksliederen en Nederlandsche koraalvoorspelen van Cor Kee en van Willem Oranje (van Maassluis), de laatste gespeeld door mej Anna Geerdes van Chicago en door ondergeteekende, en met een rede van meer dan een half uur, over Willem van Oranje, door Ds. J.K. van Baalen, had zoo zeer de aandacht getrokken, dat tientallen teleurgesteld huiswaarts togen, terwijl de gangen en paden overbezet waren, doordat een duizend hoorders plaatsen veroverden, waar er slechts 750 zitten konden. Vóór de opening zong de vergadering geestdriftig allerlei Nederlandsche volksliederen, en dat zonder tekstboekje. Het was een lust om te zien en te hooren, hoe de oud-Hollandsche harten er zich aan ophaalden. Op dien zelfden avond sprak de oud-burgemeester Swarthout in een der kerken. Enkele dagen later gaf Ds. Van Baalen een causerie voor de leerlingen der Chr. Middelbare School, meest allen van Hollandsche afkomst, en omdat de jongere generatie geen Hollandsch verstaat, deze maal in het Engelsch. Reeds eerder had Ds. Henry Beets twee redevoeringen uitgesproken voor de Rotary- en de Knickerbockerclub onzer stad. En ten slotte heeft de Excelsior Male Chorus onder leiding van den heer Van Gemert meegeholpen om een andere stadsclub, hoofdzakelijk bestaande uit mannen van Nederlandsche afkomst, zoo het schijnt, een grootendeels Hollandsch programma te doen uitvoeren. Natuurlijk hield de pers zich ook niet onbetuigd. Een onzer dagbladen wijdde een artikel aan Willem van Oranje in navolging van de New York Tribune. Arnold Mulder, bekend door z'n Hollandsch Amerikaansche romans en thans dagelijksch letterkundig redacteur van ‘The G.R. Press", heeft dit jaar geschreven over Rembrandt, Couperus, Jo van Ammers-Küller en natuurlijk over Willem van Oranje. De Hollandsche weekbladen lieten zich niet onbetuigd. ‘De Wachter’ en ‘The Banner’ bevatten artikelen van meer dan een der redacteuren en van anderen. Er was een algemeene Shake-up. Iedereen was verwonderd, dat de Hollanders in den vreemde zoo Oranjegezind waren en de Hollanders waren verwonderd, dat de niet-Hollandsche Amerikanen zelfs in vuur geraakten. De feestviering kan met recht een ontwaking van het stambesef genoemd worden. Diep onder de asch bedolven had het vuur lang gesmeuld. De oorlog en de nasleep er van had het nationaal rasbesef gedoofd. Doch nu gevoelde iedereen, dat het onmogelijk is op den duur de stem van het bloed te smoren. Niet het minst indrukwekkend moet de feestviering in Hope College Chapel te Holland, Mich. geweest zijn. Onder voorzitterschap van den president van het college, Dr. Wijnand Wichers, werd op waardige wijze de groote Oranjevorst herdacht. De sprekers waren Dr. Henry Beets en Dr. S.C. Nettinga. Nederlandsche liederen werden ten gehoore gebracht, waaronder het Wilhelmus, waarvan alle verzen vertaald zijn door Dr. J.B. Nijkerk. Prof. W. Curtis Snow speelde een oorspronkelijk koraalvoorspel op Psalm 42 en een ‘Postlude Festivo’ van Bonset. Op het programma waren de portretten van Willem van Oranje en van de Koninklijke familie afgedrukt. Holland, Mich. heeft zijn naam geen oneer aangedaan. Behalve de Oranjefeesten zijn er nog verscheidene andere interessante feiten te boekstaven. Op 't gebied der schilderkunst mogen we vermelden, dat er in ons stadsmuseum een prachtige Breugheltentoonstelling is geweest en in de Ryersonstadsbibliotheek - Ryerson was een Hollander uit Chicago doch geboren in onze stad - twee tentoonstellingen: één van Oud-Hollandsche kleederdrachten en één van den befaamden Gerrit Beucker, die het evangelie van den arbeid omtoovert in indrukwekkende kleuren en bonte lijnen. Beucker is een Hollandsche jongen uit Grand Rapids, die thans een nationale reputatie geniet. Op het gebied der muziek mogen we noemen een artikel over Hollandsche orgelmuziek van de hand van Ds. Roland Diggle in ‘The American Organist’. Vooral de voorspelen van Cor Kee werden geroemd, doch het werd uitgesproken, dat ze voor Amerika te kort zijn. Waarom publiceeren de Hollandsche organisten niet meer koraalvoorspelen, die wat langer zijn en waarom volgen ze de andere nationaliteiten niet na in het maken van fantasieën en ‘Suites’ op de thema's der mooie Oud-Hollandsche volksliederen? Voor zulke muziek is er in Amerika een markt, daar er in iedere dienst ten minste drie orgelstukken gebruikt worden en het getal orgelconcerten naar gelang veel grooter is dan in Nederland. Indien de Nederlandsche organisten de handen ineen slaan en zich in contact stellen met een Amerikaanschen Uitgever, zullen ze zeker succes hebben. We hebben de Oranjeprogramma's van Hope en Calvin College reeds genoemd. Daaraan kan nog worden toegevoegd, dat Miss Optholt van Kalamazoo een uitvoering heeft gegeven in de aula van Calvin College | |
[pagina 164]
| |
en op verzoek der Knickerbockerclub er drie Nederlandsche liederen aan heeft toegevoegd. Lof verdient vooral de heer Van Gemert, directeur van de ‘Excelsior Male Chorus’, die twee uitvoeringen gegeven heeft, waarop zijn Hollandsche nummers uitblonken. De bond van Mannenzangvereenigingen in Michigan gaf een kooravond in ons nieuw Stadsauditorium, waarin 5000 zitplaatsen zijn. Het eerste nummer op het programma was het bekende: ‘We gather together’, d.i. ‘Wilt heden nu treden’ van Valerius, het Amerikaansche dankdaglied. Toen de beurt aan Van Gemert kwam, liet hij zijn koor zingen: ‘Het Geuzenvendel op den Thuismarsch’ van Roeske en ‘Te Huis’ van Van Hamel. Behalve het Wiegelied van Brahms waren dit de eenige stukken in een niet-Engelsche taal. Hoe krachtig, oorspronkelijk, karakteristiek klonk die Hollandsche muziek! De toejuichingen bewezen, dat de taal niet schaadde aan den indruk! We moeten verder vermelden, dat een groepje Amerikaansche dames - The Delphian Club - dit jaar studie gemaakt heeft van de Nederlandsche geschiedenis en kunst in veertien opeenvolgende halfmaandelijksche vergaderingen. Tweemaal zijn leden van de Studenten-Knickertiockclub van Calvin College voor haar opgetreden. Mej. Ann Peters gaf een lezing over Rembrandt, de heer C. den Dulk over Nederland gedurende den wereldoorlog. De Knickerbocker-studentenclub, zoo pas genoemd, heeft dit jaar een zestal vergaderingen gehouden. Op de eerste heeft ondergeteekende, raadsman der club, een nieuwe lezing in vier hoofdstukken gegeven over de legende van den Vliegenden Hollander. Op de overige meetings heeft de Club studie gemaakt van Nederlandsche folklore, waarvan enkele mooi geïllustreerde Amerikaansche boeken bestaan en van het nieuwe werk van den Duitschen kunstcriticus Karl Scheffler over Holland en z'n kunst, dat verleden jaar in het Engelsch is vertaald door een Amerikaansche. Behalve deze clubvergaderingen heeft de club ook de Oranje-feestviering op touw gezet, die we reeds eerder genoemd hebben. Ten slotte zij het ondergeteekende vergund te vermelden, dat hij, behalve de twee artikelen in ‘De Wachter’ en ‘The Banner’ over Willem van Oranje, verleden zomer en herfst twee Hollandsche en twee Engelsche artikelen geschreven heeft voor ‘De Wachter’, ‘The Banner’ en ‘The Young Calvinist’, waarin hij aangedrongen heeft op de studie van het Nederlandsch op de lagere school als cultuurtaal, en op de studie van de Nederlandsche geschiedenis op de middelbare school en in de Jongelingsvereeniging. Deze artikelen hebben verscheidene pennen in beweging gebracht. Niet minder dan zes redacteuren hebben hun adhaesie aan de bepleite denkbeelden gehecht en vele anderen hebben schriftelijk en mondeling den schrijver van hun goedkeuring verzekerd. Sommige onderwijzers en leeraars hebben zelfs hun medewerking toegezegd aan de verwerkelijking dezer ideeën, zoo spoedig de omstandigheden het toelaten. De geldelijke moeilijkheden zijn niet de eenige. Er moeten boeken zijn, die kunnen dienen als aanvankelijke leesboeken voor volwassenen en oudere leerlingen, en als leerboeken voor geschiedenis en kunst. Ondergeteekende is aan de arbeid getogen om aan die behoeften te voldoen. Er is allerwegen ontwaking onder de stammen van Europeeschen oorsprong. De folklore-beweging waarvan het tulpenfeest, elk jaar in Mei, in Holland, Mich. zulk een schitterend voorbeeld is, wekt meer en meer de belangstelling in den hisiorischen achtergrond van elke nationale groep. We mogen gerust zeggen, dat de Oranjefeesten het laatste gevoel van slaperigheid bij de Hollanders hebben verdreven. De Hollandsche dag (31 Augustus) op de wereldtentoonstelling te Chicago is daarvan ook een bewijs. Het stambewustzijn is prachtig aan het opbloeien. Nu kan er wat gedaan worden, indien de leiders in de verschillende centra eensgezind zijn en aanpakken. Chicago heeft niet stil gezeten. Het heeft geprofiteerd van de omstandigheden en het verdient ons eeresaluut en onze beste wenschen.
Grand Rapids Mich. A.J. VAN ANDEL. |
|