Neerlandia. Jaargang 37
(1933)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen ‘Philosophie der Vlaamsche Beweging’Het is ongetwijfeld een verheugend geestelijk verschijnsel, na de verwarring der laatste jaren, in Vlaanderen de zucht naar synthetisch samenbrengen en overschouwen van wat in dit land leeft en groeit, op eene reeds voor iederen onbevooroordeelden waarnemer duidelijke wijze, te zien toenemen. Het Vlaamsche ‘essay’, vóór den wereldoorlog zoo goed als onbekend - August Vermeylens ‘Kritiek der Vlaamsche Beweging’ b.v. niet te na gesproken - heeft eerst, sedert enkele jaren, eenige, weliswaar nog zeer zeldzame maar daarom niet minder verdienstelijke beoefenaars gevonden. En al wacht het Vlaamsche volk nog altijd op den ontleder en beschrijver van zijn eigenaardige psychologie, al is tot nu toe geen meldenswaardige poging gedaan om wording en ontwikkeling van de Vlaamsche beweging (waarmede ik zoowel den kultureelen, den ‘musischen’ opbloei als den politieken opgang van het Vlaamsche volk bedoel) in het licht van de groote Europeesche ziels- en gedachtenstroommgen te verklaren, toch stemt het verschijnen van werken als Marnix Gijsens ‘Ons Volkskarakter’, als Hendrik de Mans ‘Nationalisme en Socialisme’, als dr. H.J. Elias' ‘Onze Wording tot Natie’, als dr. Lili Sertorius' ‘Literarisches Schaffen und Volkstum in Flandern’ alreeds - mede om de beloften voor de toekomst, welke zij opwekken - tot een niet geringe voldoening. Ook Max C.G. Lamberty, een verdienstelijke en zeer belezen neef van Leo de Raet, den veel te vroeg gestorven schrijver van het standaardwerk ‘Vlaamsche Volkskracht’, heeft zich op dit nog bijna geheel braakliggende terrein begeven en in ons, eenige weken geleden, met een ‘Philosophie der Vlaamsche Beweging en der overige sociale stroomingen in België’Ga naar voetnoot1) komen verrassen, welke alleszins als een interessante bijdrage tot een hooger en ruimer inzicht in het ontvoogdingsstreven van de Vlamingen verdient te worden begroet. Gebrek aan plaatsruimte maakt het ons onmogelijk dit ruim 150 pagina's beslaande werk in zijn geheel te | |
[pagina 136]
| |
ontleden. Het leidt den lezer, van de achttiende eeuw, de periode van het Vlaamsche verval, dwars door het ‘Hollandsche tijdperk’ en de gebeurtenissen van 1830 naar de geboorte en de verdere ontwikkeling der Vlaamsche Beweging. De heer Lamberty, uitgaande van de wel wat eenzijdige gedachte, dat de idee steeds de levenwekkende kracht van alle volksbewegingen en groote daden is geweest, wat hem er toe brengt de motorische invloeden van historisdien, politieken, economischen en individualistischen aard vaak, gedeeltelijk te negeeren of, op zijn minst, te onderschatten, opent, bij ieder hoofdstuk van zijn boek, horizonten, die voor velen in Vlaanderen en ook in Nederland, ongetwijfeld geheel nieuw zullen zijn. Wat hij schrijft over de rol der internationale stroomingen in het ontstaan der ‘Vlaamsche aantrekkingskracht’, over de Romantiek in België, over de Vlaamsche beweging en de democratie, over de toekomst van de Vlaamsche beweging, enz., getuigt van een warme liefde voor het behandelde onderwerp en een scheppenden critischen geest, die zeer sympathiek aandoen. En al moge het woord ‘Philosophie’, in den titel van dit werk, misschien wel iets te weidsch klinken en dan ook verwachtingen doen ontstaan, die - de beknoptheid van het werk zal daar wel de schuld van zijn - niet geheel worden bevredigd, toch doet dit niets af van de innerlijke waarde van het werk van Max Lamberty, dat wij wenschen in handen te zien van alle werkelijk in den ideëelen inhoud van de Vlaamsche beweging belangstellende leden van het Algemeen Nederlandsch Verbond. |
|