Neerlandia. Jaargang 37

Mededeelingen

Beurs.

Het Hoofdbestuur verleende uit het legaat-Van der Linden, voorloopig voor 2 jaar, een beurs, ten bedrage van f 450. - jaarlijks, aan een Zuidafrikaanschen student te Amsterdam, ter voltooiing van zijn geneeskundige studieën.

Vlagvertoon.

Vele jaren reeds hebben de Nederlanders hun bekende lauwheid getoond door de vaderlandsche vlag op nationale feestdagen niet te vertoonen, althans zoo weinig, dat een vreemdeling op zulke hoogdagen door Nederlands straten wandelend, wel moest denken dat ons volk voor verreweg het grootste deel uit antinationalen bestond. En toch is dat niet het geval. De Nederlander houdt, nu eenmaal niet van vertoon. Maar het is heel verkeerd, die vrees om zich te uitbundig aan te stellen, ook door te voeren waar het de geliefde driekleur betreft. Daarom zal het ieder waarachtig Nederlander goed doen, dat de dit jaar gestichte vereeniging ‘De Princevlag’ te Overschie, van welke in verschillende plaatsen reeds afdeelingen zijn gesticht, een Manifest aan het Nederlandsche volk heeft gericht, waarin als hoofddoel wordt voorop gesteld het aankweeken van de liefde voor ons Vorstenhuis, en wordt aangedrongen op algemeene waardige viering van nationale gedenkdagen en dienovereenkomstig op meer vlagvertoon.

Wij behoeven wel niet met veel nadruk te betoogen, dat het doel en de middelen ter bereiking daarvan onze volle instemming hebben.

Wat de voorkeur betreft aan de vlag, waarnaar de Vereeniging is genoemd, daarover vindt men in ons hoofdartikel de meening van onzen voorzitter, die ongetwijfeld vele A.N.V.-leden zullen beamen.

Wij streven naar eenheid in volkskracht, dus ook naar eenheid van haar kleurig wapperend zinnebeeld, waarvoor ons hart klopt ‘van vreugde en ontzag, wanneer het zijn banen begroet’.

A. Berends †

Aan de Nederlandsche kolonie te New York is dezen zomer een zeer verdienstelijk lid ontvallen, de heer Berends, die zich op middelbaren leeftijd in 1909 te Hoboken had gevestigd en veel voor zijn stamgenooten heeft gedaan. Hij was vele jaren bestuurslid onzer Afd. New York en ender-voorzitter der Ned. Weldadigheidsvereeniging aldaar. Hij was ridder in de orde van Oranje Nassau.

De Ned. Consul-generaal, de heer W.P. Montijn, was bij de begrafenis tegenwoordig; de Ned. gezant had uit Washington een telegram van deelneming gezonden.

Moedige daad van een Nederlander in Duitschland.

In het begin van Juli had te Recklinghausen een ernstig mijnongeluk plaats. Het eerste slachtoffer, dat door de reddingsbrigade bereikt werd, was de Nederlander Filippus van Dam, wiens handen vreeselijk verminkt waren. Bij onderzoek bleek, dat hij met zijn handen de gloeiende machine tot stilstand had gebracht en daardoor erger heeft voorkomen. De bladen te Recklinghausen schreven met grooten lof over ‘Die Heldentat Van Dams’.

Deze Nederlander, die thans bij vrouw en kind thuis wordt verpleegd, is lid van de Ned. Ver. ‘Prins Hendrik’ in genoemde plaats.