afvaardigde, levende bewijzen der Zuid-Afrikaansche onafhankelijkheid. Moesten niet b.v. Egypte en Bulgarije zich verstoken zien van ontvangst en benoeming van gezanten, zoolang naar den vorm Turkije nog Suzerein was?
De nieuwbenoemde bekleedde op dat oogenblik het ambt van handelscommissaris te Milaan.
In October 1929 heeft hij hier zijn werk aangevangen. Het is volledig geslaagd, dank ook in hooge mate zijn echtgenoote, die, geboren te Oudshoorn in de Kaapkolonie, in de latere jaren vóór haar huwelijk te Bloemfontein heeft gewoond. Ofschoon alleen in Nederland geaccrediteerd, was de heer De Villiers tevens belast met de verzorging van de economische belangen der Unie in België en Duitschland, in Denemarken en Scandinavië, in Oostenrijk, Tsecho-Slowakije en Polen, waar de Unie niet diplomatiek vertegenwoordigd is; vooralsnog onderhoudt zij, in hoofdzaak wegens de kosten, buiten Den Haag slechts Gezantschappen te Rome en te Washington. Deze uitgebreide werkkring vorderde van den Gezant grooten arbeid, al werd hiji te 's-Gravenhage gesteund door een talrijk en flink personeel, allen Afrikaners, en door handelscommissarissen te Rotterdam, Oslo, Göteborg en Hamburg, van welke slechts de laatste, een Duitscher, bezoldigd is.
Daarnaast namen zijn echtgenoote en hij ijverig deel aan het maatschappelijk leven. Zij verwierven er de algemeene hoogachting, genegenheid en vriendschap en voelden zich hier op hun plaats en gelukkig.
De Villiers was voorzichtig, overwoog zijn woorden niet minder dan zijn daden, bezat grooten tact, was eenvoudig, waardig, vriendelijk en beminnelijk.
Reeds in December van 1930 begon zich bij den Gezant de ziekte te melden, die zijn vader en andere leden van zijn geslacht ten grave had gesleept. Hij bleef zijn taak verrichten, maar reeds sedert October l.l. kon hij zich niet meer voeden zonder de hulp zijner vrouw en hij moest zich voorbereiden om in Augustus a.s. naar La Rochelle terug te keeren. De agreatie van zijn opvolger heeft hij zelf aangevraagd.
Zijn uitvaart geschiedde natuurlijk met het eerbetoon en de praal, verschuldigd aan den vertegenwoordiger van een bevrienden staat, maar tevens met het hart van de honderden, die hem hier te lande hadden leeren kennen.
Hij was een echte Vrijstater. Zijn vader was reeds in 1860, zes jaren na de geboorte van het gemeenebest, uit de Paarl in de Kaapkolonie den Vrijstaat binnengetrokken en had zich eerst in Winburg en vervolgens voor vast in Ficksburg neergezet.
Op de baar voor den preekstoel bij den lijkdienst in de Kloosterkerk te 's-Gravenhage had een kiesche hand de kransen boven de vlag der Unie zoo geschikt, dat het Vrijstaatsche deel van die vlag zichtbaar bleef. En het orgel speelde na de schoone rede van den predikant Van Leeuwen zacht en liefelijk het zoete oude Vrijstaatsche Volkslied, getoonzet door onzen Nicolaï en gedicht door onzen Hamelberg, die van 1856 af een der voornaamste opbouwers van den Vrijstaat is geweest.
Met Daniël Johannes De Villiers heeft Zuid-Afrika eer ingelegd. Met hem is een waar vriend van ons heengegaan. Wij zullen hem niet vergeten.
HENDRIK MULLER,
Dr. h.c. der Universiteit van Zuid-Afrika.
's-Gravenhage, 7 Juni 1933.