Groepsvergadering te Delft op 1 April 1933.
Op deze vergadering waren aanwezig 6 bestuursleden, 12 stemgerechtigde afgevaardigden van de afdeelingen, 11 niet-stemgerechtigde leden en de administrateur van het Verbond.
De Secretaris verstrekte inlichtingen over het verloop onder de leden, waaruit bleek dat in het tijdvak 1 Januari 1932 - 1 Januari 1933 het ledental van 5246 terugliep tot 4510, een vermindering dus van 736 leden. Slechts 2 afdeelingen konden een vermeerdering boeken, terwijl in 1 afdeeling het ledental gelijk bleef. Sinds 1 Januari van dit jaar gaat de achteruitgang van het ledental nog door. Uit de vergadering werd de opmerking gemaakt dat de teruggang van het aantal leden gelukkig niet zoo ernstig is, als bij andere vereenigingen met een cultureel doel.
De Rekening en Verantwoording 1932 van den Penningmeester werd goedgekeurd. De Heeren K.E. Oudendijk en Dr. H.J.E. Endepols werden met algemeene stemmen herkozen tot lid van het Groepsbestuur.
Besloten werd verder dit bestuur in den vervolge te doen bestaan uit tenminste 7 en ten hoogste 15 leden.
Een motie van de afd. Amsterdam, ten doel hebbende te trachten Nederlandsche rolprenten te steunen, door een bijzondere heffing op buitenlandsche rolprenten, werd aangenomen. Zoo ook 't voorstel van de Afd. Utrecht om te bevorderen dat de Geboortedag van Willem van Oranje (24 April) tot nationalen feestdag worde verklaard.
Over het voorstel-Utrecht om het onderwijs in de Vaderlandsche Geschiedenis te verbeteren, ontspon zich een levendige gedachtenwisseling. Beschavingsgeschiedenis tegenover Oorlogsgeschiedenis werd uitvoerig besproken, waarbij tot uiting kwam dat de geschiedenis, in den laatsten tijd, eerlijker op de scholen werd behandeld en dat verbetering van het onderwijs in dit leervak dient aangevat te worden op de opleidingsscholen. Besloten werd tenslotte, er bij de Regeering op aan te dringen, dat het Geschiedenis-Onderwijs op de verschillende scholen worde uitgebreid, waarbij dan de nadruk zoude dienen te vallen op de geschiedenis van de wording en hanhaving van den Nederl. Staat.
Bij de Rondvraag werd aangedrongen op het maken van meer propaganda voor het Verbond, o.a. door het aanstellen van een propagandist, belast met het werven van Nieuwe leden en door Neerlandia meer voor propaganda- doeleinden te gebruiken.
Tenslotte wekte de Voorzitter allen op, de Huldiging van Willem van Oranje op 17 April te Delft bij te wonen.
De heer Frans A.J. Vermeulen, Hoofd-Commies van het Rijksbureau voor Monumentenzorg, hield daarna een korte inleiding over de te bezichtigen merkwaardige plaatsen in Delft, waarna onder leiding van den heer Vermeulen de Nieuwe Kerk en het Prinsenhof bezocht werden. In de voormalige Kloosterkapel van de laatste woonplaats van Willem van Oranje (thans Waalsche Kerk), dankte de Voorzitter, de heer J.N. Pattist, dien heer Vermeulen voor zijn deskundig geleide en belangrijke toelichtingen.
D.R.v.I.