Neerlandia. Jaargang 37
(1933)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Oud-Germanisten’ dezer dagen 't spellingsvraagstuk in studie genomen en in een algemeene, te Gent gehouden vergadering, uitvoerig besproken. Prof. dr. R. Verdeyen, ondervoorzitter van den Bond, die de bespreking inleidde, betreurde het, dat in Noord-Nederland, betreffende de spelling Terpstra, een regeling werd getroffen zonder dat daarbij aan Vlaanderen was gedacht. Prof. Blancquaert, prof. Van Langenhove, dr. Meir, dr. Pee, prof. Baur en nog andere leden namen aan de wisseling van gedachten deel, welke tot de redactie leidde van een brief, bestemd voor den Minister van Openbaar Onderwijs te Brussel, waarin gewezen wordt op de huidige verwarring inzake Nederlandsche spelling en op het paedagogisch gevaar, dat in een dergelijken toestand besloten ligt. Tevens werd uiting gegeven aan den wensch een spellingcommissie te zien aanstellen, welke naar een oplossing, in de richting van eenheid met het Noorden, zou streven. Ook in 'het Noorden zelf dient nu, bij de bevoegde overheid, een stap in denzelfden zin te worden gedaan ten einde de gewenschte samenwerking te vergemakkelijken.
***
Aan dit bericht van onzen Vlaamschen briefschrijver kunnen wij toevoegen, dat het Hoofdbestuur van ons Verbond zich herhaaldelijk tot de Nederlandsche regeering heeft gewend met voorstellen om eenheid van spelling te krijgen in de richting van vereenvoudiging. O.m. zond het 12 Oct. 1926 aan den Minister van Onderwijs een adres (zie Neerlandia 1926, blz. 185), om te komen tot het instellen van een vaste regeeringscommissie voor de spelling van het Nederlandsch. Naar aanleiding van de bekende aanschrijving van den Minister van 12 September 1930, heeft het Hoofdbestuur in een uitvoerig adres het verzoek herhaald, (zie Neerlandia 1931, blz. 28) om een vaste commissie in te stellen, die voortdurend haar aandacht wijdt aan de vereenvoudigingen, die mogelijk zijn, en alvorens haar aanbevelingen omtrent spellingwijziging bij de Regeering in te dienen, overleg zou moeten plegen met gelijksoortige lichamen in Vlaanderen en Zuid-Afrika. De Minister bleek echter niet bereid tot het instellen van zulk een commissie over te gaan. RED. |
|