Belangstelling voor de Nederlandsche Taal in Noord-Amerika.
Wij ontvingen een brief van dr. Henry Beets te Grand Rapids, waaraan wij het onderstaande ontleenen:
‘In verband met de zitting van onze (Chr. Geref.) Synode 1930, zal men zeker met belangstelling vernemen, dat daarop ter sprake kwam het onderwijs in de Nederlandsche taal in Calvin College en Seminarie, gevestigd te Grand Rapids Mich. Verleden jaar had Prof. Van Andel geklaagd over de moeilijkheden in het onderwijzen van de Nederlandsche taal en literatuur. Wat Calvin College betreft, stelde de faculteit voor, om het Nederlandsch gelijk te stellen met het Duitsch en het Fransch, in de eerste twee jaren op zijn minst. Door de faculteit van Calvin Seminarie werd gewezen niet alleen op het wenschelijke, maar ook op de noodzakelijkheid, dat de theologische student de Nederlandsche taal zal bestudeeren, om den rijken schat der Nederlandsche Gereformeerde literatuur te kunnen gebruiken, en omdat er ongetwijfeld nog geruimen tijd een tamelijke algemeene behoefte zal zijn aan het gebruik der Nederlandsche taal in het kerkelijk leven. Dat daarom de studenten in de drie jaren van hun theologische studie aangemoedigd behooren te worden, om de Nederlandsche taal met gemakkelijkheid te leeren gebruiken, vooral op den kansel.
Om het een en ander te bevorderen, werd voorgesteld, dat alle studenten, indien immer mogelijk, in de drie jaren van hun theologischen studiegang, tenminste een of twee van de vereischte preekvoorstellen in de Nederlandsche taal zullen houden, dat er pogingen in het werk zullen gesteld worden, om een uur Nederlandsche spraakoefeningen in het leerplan op te nemen, en dat een premie uitgeloofd worde voor een jaarlijkschen oratorischen wedstrijd, om de kennis van en de belangstelling in de Nederlandsche taal ook alzoo te bevorderen.
Ook zal men trachten om te komen tot de oprichting van een club onder theologische studenten, bepaaldelijk met het doel, om vaardigheid in het gebruik der Nederlandsche taal aan te kweeken.
Voorts zullen de boeken betreffende Nederlandsche literatuur en geschiedenis in een aparte nis in de leeszaal worden geplaatst, opdat ze te gemakkelijker toegankelijk zijn.’