Liefde voor het eigen land.
Deze regelen richten zich meer tot landgenooten dan tot stamgenooten in het algemeen. In Zuid-Afrika, in Vlaanderen ontbreekt het niet aan liefde voor den grond. En Nederlanders in den vreemde zien meestal - en gelukkig! - het vaderlandsche eenigszins anders dan zij die er naar kunnen grijpen, wanneer zij willen. Iets over Nederland, in een vreemd blad of tijdschrift gelezen, kan een plotseling verwarmend gevoel geven, een Nederlandsch lied, op 't onverwachtst gehoord, diep ontroeren.
Maar onder hen die thuis zitten of na een korte reis weer binnen de grenzen komen, zijn er, die zich soms zoo smalend over hun eigen land kunnen uitlaten. Is dat door gebrek aan kennis of aan nadenken? Dikwijls allebei. Het is onze taak, dat misverstand tegen te gaan en met groote voldoening nemen wij waar, dat aan alle kanten een beter en waardiger gevoel opkomt.
Het versterkt onze liefde voor ons land, wanneer wij het boekje ‘Holland's Modern Renascence’ ter hand nemen, dat dr. A.C. Josephus Jitta geschreven heeft om Nederlands grooten vooruitgang in de laatste 50 jaren in Angelsaksische landen bekend te maken. Het is ontleend aan de lezingen, die de schrijver in Maart en April 1930 voor Amerikaansche studenten heeft gehouden, ten einde, zooals de heer F.K.J. Heringa het in zijn voorwoord uitdrukt, ‘een beteren indruk van de beteekenis van Nederland te geven, dan men door een kort bezoek aan Marken of het Rijksmuseum verkrijgt.’ De heer Jitta vertelt, hoe Nederland, dat voor bijna de helft beneden den waterspiegel ligt, door de Nederlanders zelf gemaakt is; hoe dit vrijhandelseiland zich handhaaft te midden van de beschermingsgezinde volken; hoe het volk werkt voor de wereldmarkt; door welke eigenschappen van verstand en karakter een land met 600 menschen op de vk. mijl welvarend heeft kunnen worden en blijven.
Weet iedereen hier, dat Nederland met zijn gebied overzee een bevolking heeft, half zoo groot als die der Ver. Staten? Deze eenvoudige mededeeling alleen reeds moet een Klein-Hollander eenigszins anders over zijn land doen denken. En een afbeelding van de weelderige gezelschapszaal van de Statendam om een andere uiterlijke bijzonderheid te noemen zegt aan den vreemdeling, die tot dusver ons land als een museum mocht beschouwen, meer, dan uitvoerige opstellen over scheepvaart en nijverheid. Dat in 80 jaren de bevolking van Rotterdam verzevenvoudigde en de omvang der stad vertienvoudigde, terwijl het havenverkeer zeventig maal zoo groot is geworden in dien tijd, zoodat deze Nederlandsche havenstad, na Londen, de grootste is van Europa, moge, met zooveel soortgelijke cijfers, onthouden worden door ieder, die nog vast in Nederlands toekomst moet gaan gelooven.
Het versterkt onze liefde voor ons land en onzen stam, wanneer wij op de toenemende belangstelling in den vreemde letten.
Van den heer Rudolf Narath te Upsala ontvingen wij een aardrijkskundig geschrift over de Unie van Zuid-Afrika en haar bevolking (in het Duitsch), academisch proefschrift uit Heidelberg, met de opdracht ‘Aan het Algemeen Nederlandsch Verbond, een klein bewijs van liefde voor den Nederlandschen Stam’. Het boekje geeft den indruk van een ernstige en liefdevolle studie. - De heer Rudolf Lonnes zond ons eveneens een nieuw werk ‘Niederland, ein Buch junger Flämischer und Holländischer Dichtung’, een bloemlezing van vertalingen van werk van vijf Vlamingen en tien Noord-Nederlanders. De Nederlandsche atmosfeer is uitmuntend behouden; de kunstvaardige bewerker is geheel in het gevoelsleven der door hem vertaalde dichters doorgedrongen. Weten wijzelf zoo veel van onze moderne dichters af?
‘Good-Will’ heet een nieuw, te N.-York verschijnend tijdschrift, dat o.m. in de Ver. Staten waardeering wil verspreiden betreffende de cultuur en goede eigenschappen van vreemde landen. Het eerste nummer behandelt Nederland; plaatst o.a. de portretten van acht Nederlandsche Nobelprijswinners; geeft, in 't kort, in weinige bladzijden een levendig denkbeeld van het land en het heden en verleden zijner bevolking. - De Christian Science Monitor, een van de twee of drie beste bladen van Amerika, prees onlangs in een uitvoerige studie den Nederlandschen landbouw als een voorbeeld van doeltreffendheid (efficiency). - Het Leerdamsche glaswerk, dezen zomer in het ‘Paleis van het Legioen van eer’ te San Francisco geplaatst, is als een zegepraal der Nederlandsche kunstnijverheid geprezen.
Wij vorderen; zeer zeker! Toch is het, alsof de waardeering hier te lande vaak veel langzamer komt dan in den vreemde.
Nog al te dikwijls koopen Nederlandsche gemeentebesturen bouwwerken - bijv. gashouders - in Duitschland, die veelal goedkooper en zeker beter in Nederland zelf kunnen worden gemaakt. Nog al te vaak bestellen binnenlandsche bedrijven uit sleur voortbrengselen in het buitenland - bijv. landbouwwerktuigen - die voordeeliger in Nederland zelf kunnen worden geleverd. En dit gebrek aan waardeering uit onbekendheid met wat Nederland vermag, doet zich in alle onderdeden der volkshuishouding voor.
Nemen wij bijv. de Post. Het publiek oordeelt naar kleinigheden. Het spot bijv. met de antediluviaansche brievenbussen of andere eigenaardigheden van ‘Tante Pos’ en ziet niet, welke veranderingen er in den laatsten tijd in groote dingen zijn gekomen en hoe er in het postbeheer een ware omwenteling is voorgevallen. In sommige opzichten gaat de Ned. postadministratie, vergeleken bij die van alle andere landen, vooraan. Reeds in 1925 bijv. heeft het Nederlandsche postbestuur de grootere bruikbaarheid van de korte golf voor lange afstanden ontdekt en de dwaling omver geworpen als zou daarvoor alleen de lange golf geschikt zijn. Door de onvermoeide onderzoekingen en proefnemingen van den technischen dienst der P.T.T. naast Philips heeft de Westersche wereld het eerst met Indië kunnen spreken. En voortdurend wordt dit werk voortgezet.
Begin October zijn in Nederland en in Indië gelijktijdig proefnemingen begonnen met de radiografische overbrenging van beelden: witzwarte afbeeldingen, brieven, geschriften. Een bijzonder daarvoor ingericht toestel is daartoe aan elk der beide eindpunten opgesteld en in verbinding gebracht met een bestaanden zender. Waar wit is, gaat de stroom door, waar zwart is niet en de brief of het beeld, dat men over den oceaan wil zenden, ontstaat, wanneer beide toestellen gelijk gestemd zijn, door de toovermacht der geheim-