Zondagsschool verteld werd, dat de Nederlanders hunnen predikant (ds. Bolks) hadden meegebracht en dat deze aan boord een godsdienstoefening zou houden. De predikant der Presbyteriaansche gemeente Rev. William McFerry ging er met eenige zijner familieleden en de gemeente naar toe. De Nederlanders hadden zich op het dek verzameld en zaten om hun predikant heen, in drie à vier rijen, de bijbels in de hand. Zij schrijft zeer onder den indruk gekomen te zijn van het vurig gebed en het krachtig psalmgezang en van de devotie dezer menschen die een ongekende toekomst tegengingen. Na eenige weken volgden andere groepen Nederlanders. Hun werd door de Presbyterianen ‘the Old School House’ het eenige gebouw voor godsdienstoefening dat er was, aangeboden, opdat zij daar des Zondagsmiddags hunne godsdienstoefening zouden kunnen houden. Op een der Zondagen vierden de Nederlanders daar het H. Avondmaal, waaraan ook de Engelsche Presbyterianen deelnamen. Aan Elizabeth Griffin was ook nog opgevallen, dat bij een huwelijks-inzegening het bruidspaar neerknielde, als het gebed werd uitgesproken. Deze mededeeling heeft Elizabeth Griffin 25 Maart 1897 aan Mr. James Baar te Chicago gezonden, die haar thans publiceert, en die nog veel meer waardevolle historische documenten met betrekking tot de Nederlandsche neerzettingen in en om Chicago bezit, blijkens het volgende.
De schoonzuster van bovengenoemden Rev. William McFerry, Miss Mary A. White, kwam in 1834 naar Grand Haven en vertelt in een brief van 16 Maart 1897, aan Mr. Baar gericht, hare indrukken van den pionier der Nederlandsche immigratie, Ds. Van Raalte. Zij beschrijft hem als een nogal gezet man, met blozend uiterlijk, helder oog, vriendelijke glimlach en een sterk persoonlijke, schier magnetische kracht, die ieder boeide. Verder verhaalt zij van de bezoeken die Van Raalte en Rev. McFerry elkander brachten en hoe ze samen de kaarten bestudeerden waar de Nederlandsche kolonie gevestigd zou worden, wat, gelijk men weet, tot koloniseering van Holland, Mich. heeft geleid. Van Raalte is daar de ziel der nederzetting gebleven en heeft de Nederlanders in 1856 opgewekt tot stichting eener ‘Academie’. De notulen van de kerkeraadsvergadering, 18 Nov. 1856, geschreven met zijn eigen hand, spreken hiervan.
Het stuk is te uitvoerig om te worden afgedrukt naar de publicatie van den Nederlandschen tekst (English Supplement to ‘Onze Toekomst’, 30 April 1930) en wellicht hier minder op zijn plaats, maar de aanhef vertoont een kloeke, gespierde taal, die niet zal nalaten indruk te maken. Van Raalte schrijft dan: ‘De ontvangene roeping naar Pella is voor mij van bindender kracht dan mijne gemeentelijke betrekking in Holland. Echter er doen zich stemmen hooren, dat algemeene betrekking mij hier verbindt. De algemeene belangen van school en kweeking brengen mij tot ernstig nadenken voor Gods troon. Ik weet het is het middel, naast Gods herscheppenden invloed, om dit Nederlandsche volk met deszelfs belijdenis van onbeduidendheid te redden. Zal het niet ten staarte zijn; zal het niet door vreemde invloeden verzwolgen worden, zal het integendeel een getrouw Godbelijdend en invloed uitoefenend volk zijn, dan zal het wetenschap in deszelfs boezem moeten bezitten, dan zal uit elke gemeente een kern moeten gekweekt worden, om derzelver gemeentelijke en maatschappelijke belangen ten volle te kunnen behartigen, om als getuigen dezer gemeenten te kunnen optreden onder deze natie alsmede de wetten ten nutte van goede zeden. Sabbat en wering van misbruik van Gods naam enz. weten te handhaven. Er zullen er moeten gekweekt worden om de scholen der gemeenten te kunnen voorzien zoowel als ter vervulling van predikantsplaatsen en om werkdadig aandeel in het zendingswerk te kunnen nemen.’ Voorzeker, Van Raalte had een verzienden blik!
In ‘Onze Toekomst’ van 19 Sept. 1930 lezen wij, dat de ‘Chicago Knickerbocker Society’, bijgenaamd de ‘Wooden-Shoe’, naar den eisch om de vergaderingen op klompen te bezoeken of afstammelingen van ‘klompendragers’ te zijn, weder bijeen is gekomen, onder leiding van Mr. G. Heyboer, en dat daar ook gesproken is over de Nederlandsche vertegenwoordiging op de aanstaande ‘World's Fair’.
En in ‘de Wachter’, 27 Aug. 1930 wijdt Dr. Henry Beets een artikel aan William van Agthoven, inwoner van Cincinnati, van Nederlandsche afkomst, hoofd van een groote kuipers- en houtwarenzaak, die om zijn eenvoud, vroomheid en liefdadigheid bekend was. Hij is onlangs gestorven en, zegt Dr. Beets, door bevoegde personen is het eigendom van broeder Van Agthoven op zoowat bij de millioen dollars geschat. Indien alles wordt uitgevoerd naar zijn wensch en er geen spaak in het wiel wordt gestoken met betrekking tot de uitvoering van zijn testament, dan ontvangt onze Kerk (Christian Reformed Church) dus heel wat geld.
Leiden. E.