Afdeelingen
Het Feest der Haagsche Afdeeling.
‘'t Kan verkeeren’, zei Breero. Wie herinnert zich niet, betrekkelijk kort geleden de zorglijke berichten over de Haagsche afdeeling; een S.O.S.-sein zelfs. En nu? Bij de ontvangst in het ‘Kurhaus’ ter herdenking van het 30-jarig bestaan achtte de voorzitter het veeleer noodig, te waarschuwen tegen overmoed. In elk geval heeft het schitterende feest alle gedachte aan de vroegere benauwenis weggenomen. En toch - had kolonel Oudendijk niet gelijk, toen hij, tegenover den hem toegezwaaiden lof over het in dertig jaren bereikte, het aantal leden vergeleek met het aantal hoofden der bevolking van Den Haag, en daar een schreeuwende tegenstelling vond? Verdient het prachtige werk der afdeeling, verdient, in het algemeen, de zoo waarlijk vaderlandlievende arbeid van het Algemeen Nederlandsch Verbond niet nog veel krachtiger weerklank, niet een waarlijk algemeene medewerking en steun in geheel Nederland? De welwillende beoordeelingen van bekende personen, bijeengebracht in het feestnummer der Drie Dietsche Barken gaven reeds een klinkend antwoord.
De dag van 8 September heeft in de toespraken der vertegenwoordigers van de Vlaamsch-Hollandsche vereeniging Hou en Trou, den Pensioenbond van Indische ambtenaren, het hoofdbestuur der Nederl. vereeniging voor den volkszang, het Nederl.-Indonesisch Verbond, de Haagsche Afdeeling der Ned. Zuid-Afr. Vereeniging, de vereeniging Onze Vloot, de Koninkl. zangvereeniging Cecilia, de vereeniging Het Mobilisatiekruis, de vereeniging Nederlandsch Fabrikaat, de Haagsche vereeniging voor vreemdelingenverkeer, afdeelingen te Maastricht, Curaçao en elders; telegrammen o.a. van de Afd. Sumatra's Oostkust - doen hooren, dat wijd over het stamgebied waardeering wordt gevonden. De kunstavond, die, na het feestmaal, den dag besloot, heeft ook doen hooren en zien, hoe goed de afdeeling haar medewerkers weet te kiezen; de uitvoering overtrof alle vorige. De rede van den voorzitter was ernstig en belangrijk; opmerkelijk is het, dat kol. Oudendijk over het, ons allen zoo gemeenzame onderwerp van den Nederlandschen stam, zijn geschiedenis, zijn streven, steeds weer nieuwe dingen weet te zeggen. De ware beteekenis van deze samenkomsten gaf hij aan met deze woorden in zijn slotrede aan tafel: ‘een groote kracht voor ons ligt in den wil van cultureele vereenigingen, om met ons samen te werken’. Meer dan ooit was 's middags en 's avonds die wil uit de hartelijke toespraken, de rijke bloemgeschenken gebleken. In dit teeken kan ook het Algemeen Nederlandsch Verbond overwinnen.