Nederlander in Amerika.
Hollanders in South-Dakota.
Wij ontvingen een brief van onzen vertegenwoordiger den heer G.G. Th. Leih Jr. te Avon, South-Dakota, waaraan wij het volgende ontkenen:
‘Nederland wordt meer in Amerikaansche dagbladen besproken, dan men in Nederland wel weet. Zooeven las ik nog een stukje van een bloemkweekerij, die een blaadje uitgeeft over de geschiedenis van de Dutch Bulbs. Echte Amerikanen, Yankees, beweren, dat men van Hollandsche of Engelsche afkomst moet zijn, om een echte Yankee te zijn. Ik bedoel daarmee de oude afstammelingen uit New York....
Ongeveer 60 mijlen West wonen ondernemende Hollanders, die ook groote kerken hebben. Een zekere vrouw haar dochtertje speelde op het orgel eenige hymns, en zong daarbij. Haar moeder merkte op en zeide: ‘Kind, zing toch niet die Engelsche liederen, zing liever Hollandsch, onze lieve Heer verstaat geen Engelsch.’ Er wordt menige bittere strijd gestreden in de Hollandsche kerken over de taal. Dan gaat de gemeente in tweeën en dat is geen gekheid. Ik heb ook in Iowa gewoond, in die oude Hollandsche settlements en daar zijn vele menschen, die werkelijk gelooven, dat de godsdienstoefening in het Hollandsch beter en meer vertrouwbaar is dan in het Engelsch. Mijn moeders oom emigreerde naar Iowa 60 jaar geleden. Zijn kleinkinderen, die hier geboren zijn, en hunne ouders spreken over huis nog altijd Hollandsch, zelfs het nageslacht van hen, die in den tijd van Van Raalte in Michigan gekomen zijn. Mijn broeder studeerde te Huil, Iowa, aan de Northwestern Academy of the Chr. Ref. Church. De voorouders der onderwijzers kwamen over met de emigranten van 1840-1850 en ook zij zelf kunnen nog goed Hollandsch spreken. Mijn vader heeft in verscheidene Amerikaansche kerken hier in den omtrek op begrafenissen gesproken. De predikant van de gemeente in het Engelsch en hij in het Hollandsch.’