Het voetspoor der vaderen
Het gedenkteeken op Jan-Mayeneiland.
Een Nederlandsch oorlogsschip, H.Ms. Nautilus, gezagvoerder kap. lt. t.z.H.J.v.d. Stad, is dezer dagen naar het Jan-Mayeneiland in de Noordelijke IJszee gevaren, om een gedenksteen te plaatsen nabij de plek, waar, in het voorjaar van 1634, Outgert Jacobsz. en zes andere Hollanders, bij een poging om te overwinteren op dit onherbergzame eiland, omkwamen van koude en gebrek. De heer J. Sibinga Mulder, oud-lid der Tweede Kamer en Directeur van Landbouw in Ned.-Indië, vertegenwoordigde het Kon. Aardrijksk. Genootschap.
Weer- en ijstoestanden hadden tot dusver steeds alle pogingen, om deze daad van eerbied aan het voorgeslacht te verrichten, verijdeld. Alleen was een Oostenrijksche expeditie ongeveer vijftig jaren geleden geslaagd, een kruis ter herinnering aan onze voorvaderen te plaatsen bij de Zeven-Hollandersbaai, waar zij meenden, dat de overwintering was geschied.
Het Jan-Mayeneiland, aldus reeds door Blaeu in 1623 genoemd, is, volgens de waarschijnlijkste van verschillende onderstellingen, door den Hollander Jan May ontdekt; een kaart van 1614 bevindt zich in het kaartenarchief der Fransche Marine te Parijs. Outgert Jacobsz en de zijnen behoorden tot die talrijke Hollanders, die in de zeventiende en achttiende eeuw de gevaren der ijszee en de ontberingen, aan het werk voor de Groenlandsche Compagnie verbonden, trotseerden, om te voldoen aan hun plichtsbesef en ondernemingsgeest. Het nageslacht heeft willen getuigen, dat hun offervaardigheid niet vergeten is en nog steeds tot voorbeeld kan en moge strekken van hen, die Nederlands eer als zeevarende mogendheid hooghouden.
De daad van het Kon. Aardr. Genootschap en de Ned. Regeering is een mooie uiting van het krachtig opgeleefde nationale bewustzijn in Nederland.