de heer John T. Scheepers, ze kan ten toon stellen, was op zich zelf reeds een tafereel, dat aangenaam aandeed.
Met vijf Vaderlandsche Liederen, gezongen door Louis Dornay in 17de -eeuwsche dracht, met onze voortreffelijke pianiste Betsy Culp aan den vleugel, kwam het eerste deel van het programma ten einde. Forsch als deze liederen klonken, was de bijval het luidst na ‘het triomfantelijk Lied van de zilvren Vloot’ en de illusie, alsof Piet Hein voor ons stond, was volkomen. De opmerking van den voorzitter, dat Louis Dornay met dit nummer het gulden vlies verdiend had, vond algemeene instemming.
Gedurende de pauze sprak prof. dr. A.J. Barnouw de aanwezigen toe en dankte in het bijzonder voor hun aanwezigheid onzen gezant te Washington. Z.E. Mr. Dr. J.H. van Royen, den gezant van Zuid-Afrika. Z.E. Eric H. Louw, den heer W.P. Montyn, Consul-Generaal en den Handels-Commissaris van Zuid-Afrika. Dr. Ph. R. Botha. Spreker drukte zijn teleurstelling er over uit, dat bezwaren van technischen aard ditmaal niet toelieten zoo'n schitterend en feestavond radiografisch binnen het bereik te brengen van het Koninklijk Huis, doch hoopte, dat dit bezwaar binnen afzienbaren tijd ondervangen zal zijn. Een voorstel, om onzen gezant te verzoeken namens de 350 aanwezigen een telegram van gelukwensch aan H.K.H. Prinses Juliana te verzenden, werd onder gejuich aangenomen en Zijne Excellentie Van Royen verklaarde zich volgaarne bereid deze taak te aanvaarden.
Na de pauze werden de aanwezigen opnieuw vergast door Catherine de Vogel, begeleid door Lina Mol, beiden ditmaal in Marker kostuum, op een groep humoristische volksliedjes in streektaal en gaf de violiste, Alba Rosa Vietor, begeleid door Marcel van Gool de zetting voor viool van Jul. Roentgens Hollandsche Boerenliedjes ten beste.
Mevr. Wilma Hillberg, concert-pianiste, gaf daarna een schitterende vertolking van enkele meesterwerken der klaviermuziek.
En alsof er geen einde kwam aan al het talent, kregen wij toen te hooren onzen bariton Jan van Bommel in een groep liederen in Volendamsche kleederdracht. Het mannelijk lied van de Noordzee van Hullebroeck liet ons dezen kunstenaar op zijn best hooren en, toen hij zong ‘Mijne Moedertaal’, konden enkelen onzer gasten een traantje niet weerhouden. Met het zingen van Wien Neerlandsch Bloed door allen, kwam deze genotvolle avond ten einde.
Toen het bestuur dezer afdeeling drie maanden geleden een programmacomité benoemde met het doel de afdeeling Nieuw-Nederland door feestelijke bijeenkomsten als deze tot grooteren bloei te brengen, deed zij een gelukkige keuze door de benoeming als voorzitter van dit comité van den heer Henry Harbosch, die in samenwerking met mevr. Henriette Hendrix-Holst en den heer I. Spetter in zoo korten tijd dezen merkwaardigen avond tot stand bracht. De geldelijke steun en de aanwezigheid van het geheele bestuur en vele leden der Hollandsche Club werden ook bijzonder op prijs gesteld.
De groote dagbladen van New York maakten alle melding van dezen feestavond en ‘last but not least’ heeft deze avond er toe bijgedragen, ons ledenaantal met 25 te vermeerderen.