De Belgische minister van Arbeid en Nijverheid, Hendrik Heyman, sprak enkel Nederlandsch en achtte dit zóó vanzelfsprekend, dat hij het niet noodig vond - terecht trouwens - zich in het Nederlandsche paviljoen over het gebruik van ons gemeenschappelijk ‘algemeen beschaafd’ te verontschuldigen.
In de Belgische afdeelingen, behalve dan in de groote hallen, is de tweetaligheid, met het Nederlandsch voorop, overal toegepast.
Sommige diensten der tentoonstelling verloochenen evenwel geheel het Nederlandsch en hebben hun personeel van dienstpetten met eentalig Fransche opschriften voorzien. De voorzitter van het Uitvoerend Comité en de Commissaris-generaal der Belgische regeering spreken zelf trouwens zeer gebrekkig Nederlandsch. De eerste hield zijn groote openingsrede, in het bijzijn van de koninklijke familie, op 26 Mei, in de Fransche taal; de tweede sprak tot nu, op de tentoonstelling, nooit anders dan Fransch.
Koning Albert zelf hield te Antwerpen, bij de openingsplechtigheid, een tweetalige Nederlandsch-Fransche rede. Te Luik sprak de vorst uitsluitend Fransch en ook de andere overheidspersonen, die achtereenvolgens het woord namen, deden hetzelfde. Van tweetaligheid was aldaar in de verste verte geen sprake. De Luikenaren zouden het stellig niet hebben geduld. Des te verdienstelijker is dan ook de houding der leiding van de Nederlandsche deelneming te Luik, met dr. Frowein aan het hoofd, die niet geaarzeld heeft, het woord Nederland boven op haar gebouw aan te brengen en binnen ook aan onze taal overal den voorrang te geven.
Behalve in het Nederlandsche paviljoen en in het gebouw der Belgische provinciën, waar de provincie West-Vlaanderen b.v. met ééntalig Nederlandsche statistieken en andere opschriften - die taalkundig wel eens mochten worden herzien - voor den dag komt, troffen wij nergens een Nederlandsch woord aan. Anders is het met vele vreemde paviljoenen te Antwerpen ook al niet gesteld.
Noorwegen, Finland, Denemarken, Polen en Dantzig, heeten er Norvège, Suomi, Finlande, Danemark, Pologne en Ville de Dantzig en de meeste opschriften binnen zijn Fransch, soms met een Engelsche vertaling. Ongetwijfeld weet men in Noord-Europa nog altijd niet, dat Antwerpen in het zuidelijk deel van het Nederlandsche taalgebied ligt en is men, afgaande op de Fransche uitnoodigingen van de Belgische regeering en de eveneens Fransche mededeelingen van het Antwerpsche tentoonstellingscomité, in den waan blijven verkeeren, dat heel België Fransch is en de tentoonstelling te Antwerpen vooral door Fransch sprekenden zal worden bezocht. Op dit gebied is in de Skandinaafsche landen blijkbaar nog een aanzienlijk voorlichtingswerk ter verhooging van het aanzien van onze taal en van onzen stam te verrichten.