De verdeeling van den radiozendtijd in Nederland.
Dat Neerlandia een oordeel uitspreekt over de ministerieele beslissing, welke een groot gedeelte van het Nederlandsche volk in heftige beroering heeft gebracht, zal niemand verwonderen, die zich herinnert, dat het Algemeen Nederlandsch Verbond een der eerste vereenigingen is geweest, die getracht hebben te komen tot een nationalen cultureelen omroep.
Het hoofdbestuur immers riep in December 1926 een commissie in 't leven waarin de voornaamste godsdienstige en maatschappelijke richtingen vertegenwoordigd waren, en welke tot taak had een regeling te ontwerpen, die de eenheid van het Nederlandsche volk zou doen uitkomen en in zoo ruim mogelijken kring bevrediging zou vinden.
Deze Commissie kwam eenstemmig tot een voorstel aan het Hoofdbestuur om zich tot de Regeering te wenden, met verzoek een regeling te treffen, waarvan art. 1 zou luiden:
‘Ten dienste van het Nederlandsche volk als eenheid en ter bevordering van zijn cultureele belangen, stelle de Regeering een ongesplitsten Nationalen Omroep in, welke zoodanig zal zijn ingericht, dat de verschillende levensbeschouwingen daarin tot haar recht komen en welke, indien technisch mogelijk, ook dienst kan doen voor de bewoners van de overzeesche gebieden en andere landen, waar Nederlandsch wordt verstaan.’
Het Hoofdbestuur heeft het verslag der Commissie in 1927 aan de Regeering gezonden met de mededeeling, dat het zich geheel met de meening der commissie vereenigde en leefde sedert in de hoop, dat de Nederlandsche Regeering bij de beslissing over den zendtijd zich zou aansluiten bij het stadpunt van ons Verbond en op de bres zou staan voor de nationale eenheid van het Nederlandsche volk.
Hoe zijn wij echter teleurgesteld!
Het besluit betreffende de verdeeling van den zendtijd over de zendstations Hilversum en Huizen voor de Vereenigingen, die zich daarvoor hebben aangemeld, eindelijk openbaar gemaakt, geeft wel een droevig beeld van de verdeeldheid van het Nederlandsche volk.
Het is echter de vraag, of dit beeld juist is.
Wie zijn ooren te luisteren heeft willen leggen, kan niet ontkomen aan den indruk, dat in alle kringen der bevolking, onverschillig de richting op kerkelijk en staatkundig gebied, het verlangen leeft naar radiouitzendingen zonder propagandistische strekking, uitzendingen, welke iedereen zonder aanstoot en met instemming kan volgen, omdat zij de behoefte aan goede muziek bevredigen, de algemeene ontwikkeling, waarnaar elk beschaafd mensch streeft, bevorderen, of wel - wat toch onmisbaar is - ontspanning en verstrooiïng brengen.
De hier bedoelde uitzendingen hadden, wilde men den volkswil eerbiedigen, gewaarborgd moeten zijn voor één der beide stations in haar geheel.
Het andere station ware dan te verdeelen geweest over al die vereenigingen, die zich door middel van de radio met haar propaganda van godsdienstige of politieke strekking tot het publiek willen wenden.
De wet eischt ‘verdeeling van den zendtijd naar billijkheid’, en verdeeling als de zooeven geschetste zou billijk zijn, omdat zij algemeen, al zullen de betrokken vereenigingen er anders over denken, als billijk zou worden gevoeld.
De Minister van Waterstaat heeft een schoone gelegenheid laten voorbijgaan regeerkracht te toonen en het Nederlandsche volk voor te houden, dat het in zich zelf en tegenover het buitenland een vastaaneengesloten geheel moet vormen.
In plaats daarvan heeft de Minister getracht iedereen zooveel mogelijk te bevredigen, met het gevolg dat het Nederlandsche volk in zijn ongetwijfeld groote meerderheid diep gegriefd is.
Het is mogelijk, dat een goede oplossing niet te verkrijgen was zonder wetswijziging. Het zij zoo. Maar dan had de Minister er niet tegen moeten opzien, om te trachten, die wijziging te bevorderen.
Dan zou hij getoond hebben te beseffen, wat het Nederlandsche volk aan zich zelf verplicht is.
Wetswijziging ware ook zeer toe te juichen, om te verbieden, dat de zendstations worden gebruikt voor politieke uitzendingen. In woord en geschrift is er gelegenheid in overvloed voor politieke propaganda. Er is geen enkele reden, waarom in Nederland, in tegenstelling met alle andere landen, ook de aether daarvoor moet worden gebruikt.
Het genomen besluit moge spoedig voor een beter plaats maken.