De Nederlandsch-Fransche taalgrens in België.
Het (maand)blad van de Vereeniging Taalgrens Wakker, ‘De Taalgrens’ is zijn tweeden jaargang ingetreden en steekt nu in een ordentelijk pakje, dat heel wat frisscher aandoet dan het vorige. De redactieraad is eveneens uitgebreid en bestaat voortaan uit de heeren E. Amter, algemeen secretaris van het Davidsfonds, Leuven; prof. dr. E. Blancquaert, alg. Secretaris van de Commissie voor Toponymie en Dialectologie, Melle bij Gent; J. Clottens, lid van het Hoofdbestuur van het Davidsfonds en den Vlaamschen Toeristenbond (V.T.B.). Vilvoorde; K. de Vleeschouwer, inspecteur bij het Lager Onderwijs, Nieuwpoort; Dr. J. Goossenaerts, alg. secretaris van de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen, St. Amandsberg bij Gent; F. Grammens, lid van de Speciale Commissie voor de Openbare Boekerijen, Ronse; prof. dr. L. Grootaers, bestuurder van de Zuidnederlandsche Dialectencentrale, Heverlee bij Leuven; Dr. J. Langohr, leeraar aan het Atheneum, Tongeren; M.J. Liesenborghs, secretaris der groep Vlaanderen van het Alg. Ned. Verbond, Woluwe-Brussel; Dr. J. Smets, leeraar aan het Atheneum, Tienen; prof. dr. J. van de Wijer, bestuurder van de Vlaamsche Toponymische Vereeniging, Leuven en J, Van Overstraeten, algemeen ondervoorzitter van den V.T.B., Aalst.
Belangrijk, van een algemeen Nederlandsch standpunt, is vooral de hier naast opgenomen nieuwe taalgrenskaart en de aan deze kaart door den heer Grammens vastgeknoopte beschouwing, waaruit wij het volgende meenen te moeten lichten:
‘Bij vergelijking van deze kaart (1928) met die van Kurth (1898) valt dadelijk in 't oog, dat het Vlaamsche element veld heeft gewonnen op de heele lijn en dit spijts alle ambtelijke achteruitstelling en het Fransche uiterlijke zelfs van veel homogeen Vlaamsche taalgrensdorpen.
De groep Komen, in West-Vlaanderen, heeft, vooral sinds den oorlog, een groote wijziging ondergaan ten voordeele van het Vlaamsche element. Veel Waalsche vluchtelingen zijn nooit meer naar hun verwoeste streek teruggekeerd en werden vervangen door Vlaamsche boeren en handwerklieden. De groep Moeskroen in West-Vlaanderen beleeft sinds jaren een ware overrompeling van Vlaamsche werklui. Die streek is een echte toren van Babel geworden, met een aanzienlijk vast en een even aanzienlijk vlottend element van Vlamingen, aangetrokken vooral door de nabije Fransche groot-nijverheid. Rekkem schijnt nooit teenemaal Waalsch en Spiere nooit teenemaal Vlaamsch te zijn geweest, gelijk door Prof. Kurth aangegeven.
In Oost-Vlaanderen is het uit met de homogeniteit van de drie Waalsche gemeenten, alsmede met die van de nabije Henegouwsche gemeenten Schalafie en Wattripont. Vooral de Vlaamsche boerenbevolking wint 't van de Waalsche in deze 5 dorpen en verder op.
Elders in Henegouwen blijft de toestand eenigszins ongewijzigd, behalve in de streek van Lessen en Twee-Akren, waar het getal van de Vlaamsche werklui aangroeit en in de streek van Edingen en Mark, waar de verfranschte middenstand en burgerij zich in den laatsten tijd versterkten.
De heele streek van Tubeke, in Brabant, vertoont een omwenteling van belang volgens deze kaart; en wel in zulke mate dat de taalgrens hier niet meer klaar te trekken is. De Vlaamsche koelies uit ‘Arm Vlaanderen’ dringen hier immers op groote schaal in, aangetrokken als ze zijn door de groeven-, de zijde- en de metaalnijverheid, welke hier weelderig tieren in al hun ruwe kracht.
Verder heeft de heele taalgrens in Brabant geen merkelijke wijzigingen ondergaan. Veel Vlaamsche inwijking in de streek van Eigenbrakel; weinig in de vroeger Vlaamsche dorpen St. Jans- en St. Remigius-Geest, Op- en Neerheilissem, en andere. Sluizen (midden) verdient nochtans onze bizondere belangstelling, daar het reeds Vlaamsch gebied geworden is.
In de streek van Landen, Vlaamsch blok in de provincie Luik, geen wijziging. Het echt Waalsch element geraakt er niet binnen, tenzij op een eilandje rond het groote spoorwegstation Landen men tal van aanhankelijke diensten.
De in vroegere eeuwen homogeen Vlaamsche streek van Borgworm verliest van haar sinds jaren homogeen Waalsch karaktert en voordeele der Vlaamsche boereninwijking. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in de heele streek van den Jeker, zoo in 't Luiksche als in Limburg.
Het kleinste taalgrensdorpje Herstappe, dat sinds langen tijd teenemaal Waalsch was, is ten huidigen dage voor meer dan de helft door Vlamingen bewoond. In heel het omliggende is trouwens een sterke inwijking van Vlaamsche boeren.
Ook veel inwijking van Hollandsche boeren in de vroeger Vlaamsche dorpen Berneau, Bolbeek, Weerst, alsook in het uiterlijk geheel verfranschte Aubel, met zijn overwegend Vlaamsche bevolking, en in de heele z.g.n. Platduitsche streek. Dit typisch verschijnsel is natuurlijk te danken aan de hoogere waarde en koopkracht van de Hollandsche valuta en de nabijheid der grens onzer Noorderburen.’
Het Vlaamsche element wint dus nagenoeg overal veld, op het taalgrensfront, van Armentières tot Eupen, door inwijking en groeiende volkskracht. Ieder rechtgeaard stamgenoot zal er zich ongetwijfeld over verheugen.