Neerlandia. Jaargang 34
(1930)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[Nummer 5]Jaarverslag van het hoofdbestuur over 1929.Algemeene toestand.Het 32ste jaarverslag van het A.N.V. kan een opgewekter toon doen hooren dan verscheidene vorige. We hebben wel jaren gekend van grooter bloei en hooger ledental, maar de inzinking en het gebrek aan eenswillendheid, welke in en na den wereldoorlog het Verbond dreigden te verlammen, zijn zoo goed als overwonnen. | |||||||||||||||||
Wetswijziging.Het telkens in den boezem van het Verbond aan den dag komend verschil in opvatting over de vraag, of een bepaalde taak of een bepaalde handeling behoort tot het voor het Verbond verboden terrein der politiek, bracht het Hoofdbestuur er toe om een wijziging van de Verbondswet aanhangig te maken, waardoor 1e. duidelijker in de omschrijving van het doel wordt gezegd, dat het Verbond zich afzijdig houdt van vragen van zuiver godsdienstigen en staatkundigen aard en 2e. aan het Hoofdbestuur verder strekkende bevoegdheid wordt gegeven om op te treden tegen besturen van groepen of afdeelingen, die handelen in strijd met de beginselen der Verbondswet. In de algemeene vergadering, op 5 October 1929 te 's-Gravenhage gehouden, werden deze voorstellen aangenomen. Voorts besloot die vergadering tot wijziging van artikel 13 der Verbondswet, waardoor de mogelijkheid geschapen wordt om de leden van het Dagelijksch Bestuur van het Hoofdbestuur ook buiten de afgevaardigden der groepen te kiezen. De goedkeuring op deze wijzigingen in de Verbondswet werd verleend bij Koninklijk Besluit van 12 December 1929 (S. 65). | |||||||||||||||||
Samenstelling van het Hoofdbestuur.Het Hoofdbestuur onderging in het afgeloopen jaar nog al verandering. Het verloor door den dood mr. K.M. Phaff, een der oudste en trouwste leden van het Verbond. Deze werd vervangen door mr. W.J.L. van Es. Prof. dr. A.A. van Schelven bedankte als voorzitter van het bestuur van Groep Nederland. Als zoodanig trad op de heer J.N. Pattist, die aldus ambtshalve ook de plaats van prof. Van Schelven in het Hoofdbestuur innam. De heer Th. G.G. Valette bedankte wegens hoogen leeftijd als afgevaardigde voor Groep Nederlandsch-Indië, waarvoor hij vele jaren zitting had, en werd vervangen door den heer mr. dr. W.M.G. Schumann, die eenige jaren voorzitter der Groep Nederlandsch-Indië is geweest. Als hoofdbestuurders voor Vlaanderen bedankten de heeren Omer Wattez (wegens hoogen leeftijd) en Mare. Stijns, die als voorzitter en secretaris dier Groep moeilijke jaren hebben beleefd door den strijd over de wijze, waarop het Verbond in Vlaanderen dient op te treden. Zij werden vervangen door de heeren mr. W. Thelen en J. Joosen. Als raadgevend lid trad in het Hoofdbestuur de heer R. Zuyderhoff als vertegenwoordiger van de zustervereeniging ‘Oost en West’, in welks hoofdbestuur voortaan de heer P.J. de Kanter, de algemeene voorzitter, het A.N.V. vertegenwoordigtGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||
Groepen, Afdeelingen, Leden.Het Verbond telt 5 groepen: Nederland, Nederlandsche Antillen, Nederlandsch-Indië, Suriname en Vlaanderen (alphabetische volgorde); voorts 7 zelfstandige afdeelingen: Bloemfontein, Kaapstad, Londen, Nieuw Nederland (New York), Roemenië, Tsjecho Slowakije en Weenen en 50 vertegenwoordigerschappenGa naar voetnoot1). Het ledental ging met 99 vooruit en bedroeg op 31 December 1929: 9550. | |||||||||||||||||
Werkzaamheden van het Hoofdbestuur.Het Hoofdbestuur vergaderde 5 maal in 1929, het Dag. Bestuur ten minste 2 maal in de maand, terwijl de algemeene voorzitter en de algemeene secretaris zoo goed als dagelijks ten hoofdkantore kennis namen van de ingekomen en uitgaande stukken en overleg pleegden. Dit overleg is veel gemakkelijker geworden, | |||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||
doordat in April van het verslagjaar de heer J.E. Bijlo, die in Rijswijk woont, tot algemeen secretaris werd benoemd, in de plaats van mr. B. de Gaay Fortman, die den wensch had te kennen gegeven van het secretariaat ontheven te worden. Bij een vereeniging, die georganiseerd is als het Algemeen Nederlandsch Verbond, is over de werkzaamheden van het Hoofdbestuur niet veel te vertellen. Het heeft de algemeene leiding van het Verbond, onderhoudt den band met besturen van groepen en afdeelingen en met Nederlanders in de verstrooiing, die nog geen afdeeling vormen, het speurt naar gelegenheden om nieuwe banden aan te knoopen. Het wijst besturen van groepen en afdeelingen op mogelijkheden tot verhooging van het stambewustzijn, tot het wegnemen van hinderpalen en misstanden; het roept den steun in van of geeft raad aan Regeering en lagere overheidsorganen, het stelt zich in betrekking met Nederlanders en stamverwanten van beteekenis, die buitenlandsche stamgebieden bezoeken of van daar hier komen. Maar dat alles leent zich zoo weinig voor mededeeling in een verslag. Wat er gebeurt en wat er gedaan wordt, dat moet behalve uit Neerlandia en de gevoerde briefwisseling geput worden uit de verslagen der groepen en zelfstandige afdeelingen. En nu is het zoo jammer, dat wanneer wij het verslag gaan schrijven, dat volgens de Verbondswet uiterlijk in Mei in Neerlandia verschijnen moet, wij van verscheidene groepen en afdeelingen nog geen verslag hebben ontvangen. Zoo ontbraken ons ditmaal de verslagen der groepen Nederlandsch-Indië en Vlaanderen en der zelfstandige afdeelingen Bloemfontein, Londen, Roemenië en Tsjecho Slowakije. Van hetgeen het Hoofdbestuur in 1929 deed, teekenen we het volgende aan: Er werd een commissie gevormd, onder leiding van den algemeenen Voorzitter, bestaande uit twee Noord- en twee Zuid-Nederlanders om een fonds te stichten tot bevordering van den verkoop van Nederlandsche boeken in België. Er wordt gewerkt aan de voorbereiding van de uitgaaf van een lijst van Nederlandsche wetenschappelijke werken, die den omvang van een boekdeel zal krijgen en voor de samenstelling waarvan het Dag. Bestuur een deskundige uit de boekenwereld bereid heeft gevonden. De Commissie voor Lezingen in Vlaanderen noodigde voor den winter 1929-1930 als sprekers uit de dames M. Couperus en dr. E.C. van Dorp en de heeren J. van Elsäcker en prof. G. Gonggrijp. Hun optreden werd in Vlaanderen zeer gewaardeerd. Wat deze sprekers met het woord deden, deden onze lantaarnplaatjes met het stilstaande, onze rolprenten met het bewegende beeld. Onze verzameling op dit gebied onderging belangrijke uitbreiding door schenking of beschikbaarstelling van regeeringsfilms, een rolprent van de Zuiderzeewerken, een betreffende Rotterdam enz. Geldelijken steun verleende het Hoofdbestuur aan instellingen als het Hollandsch Instituut te Frankfort aan de Main, de Nederlandsche Leerstoel aan de Universiteit te Londen, en steun in den vorm van leer- en studieboeken aan de kort geleden gestichte studiecommissie van het Vlaamsch Economisch Verbond, den Nederlandschen leergang, welken de heer Ph. R. Hugenholtz aan de Handelsschool te Liverpool sedert eenige jaren geeft en de boekprijzen voor examens, in Zuid-Afrika afgenomen. Over de duizenden boeken en tijdschriften, die door onze Boekencommissie werden verspreid, vindt men in een afzonderlijk hoofdstukje gegevens. Het A.N.V. richtte met de N.Z.A.V. wederom Zuidafrikaansche studentendagen in, die dit jaar in Zeeland werden gehouden. Wij namen ook het initiatief voor het inzamelen van bijdragen tot behoud van oude molens in Fransch Vlaanderen en op verzoek van de afdeeling Kaapstad voor de oprichting van een gedenkteeken voor den stichter van Stellenbosch, gouverneur Simon van der Stel. Een briefwisseling werd ingesteld tusschen Dietschers over de heele wereld op aanstichting van een Afrikaansch jongmensch, dat ‘baie gretig’ was om schriftelijk te ‘geselsen’ met stamverwanten; wij verkenen daarbij onze medewerking. Het ‘Comité voor Nederlandsche kinderen in den Vreemde’, opgericht in den oorlog (in 1916), verzocht aan het A.N.V. zijn arbeid te willen voortzetten, waarvoor het dan gaarne zijn bezittingen beschikbaar stelde. Het gevolg was dat het Hoofdbestuur een Fonds met gelijkluidenden naam kon instellen met een aanvankelijk kapitaal van f 15000.-, onder beheer eener Commissie, welke voor de eerste maal werd samengesteld uit: Mevrouw W. van Hooff-Gualtbérie van Weezel, (Bussum) en de heeren kol. H.R. Boeree (Bussum); mr. B. de Gaay Fortman (Amsterdam); W.F. van Heusden (Amsterdam) en E.A. Veen (Zaandam). In haar eerste vergadering, cp 16 Oct. '29, werden de bestuursbetrekkingen als volgt verdeeld: voorzitter: mr. B. de Gaay Fortman, secretaris: W.F. van Heusden, penningmeester: E.A. Veen. Het eerste jaar van haar bestaan zijn geen aanvragen om steun voor behoeftige Nederlandsche kinderen in den vreemde ingekomen (wellicht omdat het bestaan van het Fonds niet voldoende bekend was), zoodat de gekweekte rente bij het kapitaal kon worden gevoegd. Voor de werkzaamheden aan de Stamboekerij en het Stammuseum waren we in 't verslagjaar zoo gelukkig uitnemende vrijwillige werkkrachten te vinden. De gepensionneerde kolonel der genie F. Dekker belastte zich met de ordening der boekerij. Met de ordelijke en methodische opstelling der boeken is hij al gereed en hij is nu bezig aan den beschrijvenden catalogus. De heer H.J. Vooren, oud-onderwijzer op Curaçao, wijdde o.m. zijn goede zorgen aan de ordening onzer verzameling cliché's en aan het museum. Het Hoofdbestuur is beiden bizonderen dank verschuldigd voor den arbeid aan deze voor de stambeweging zoo nuttige instellingen besteed. Een der beste middelen om op de hoogte te blijven van al wat den Nederlandschen stam betreft bleek ook het afgeloopen jaar weer de aanraking met pioniers onzer beschaving in het buitenland; wij denken hierbij o.a. aan het onderhoud met prof. dr. A.J. Barnouw, die den Nederlandschen leerstoel aan de Columbia-University te New York bekleedt, en dr. H.U. Leembruggen, een stamverwant uit Colombo, ‘Dutch Burgher’, die de tolk en bemiddelaar bleek voor Nederlandsche gevoelens en verlangens, welke nog leven op Ceilon; aan de besprekingen met mej. M.C. Slothouwer en de heeren dr. Ph. R. Botha en A.D. Roosegaarde Bisschop. De samenkomsten met den Zuidafrikaanschen gezant, Z.Exc. De Villiers' en den Amerikaanschen gezant. Z.Exc. Diekema, mogen mede in dit verband genoemd worden. | |||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||
Nederlanders en stamverwanten, die een bepaald gedeelte van onze gebieden gaan bereizen, doen er altijd wel aan, ons daarvan tijdig kennis te geven; zij kunnen voor ons verrichten wat wij verkennersdiensten zouden willen noemen. De omstandigheid, dat ons Verbond nu al 32 jaar bestaat, is oorzaak dat onze voortrekkers zoo langzamerhand den leeftijd hebben bereikt, waarop men menschen van verdiensten, die onder de openbare aandacht plegen te vallen, huldigt. Ter gelegenheid van hun 70sten jaardag geschiedde dit met Mej. E. Baelde, prof. dr. P.J. Blok (sedert overleden) en dr. W.J. Leyds, die alle, zoo lang het A.N.V. bestaat, steeds groote belangstelling voor zijn streven aan den dag legden. Ook bij letterkundige jubilea gaf het Hoofdbestuur bewijs van waardeering; het betrof ook het bereiken van den 70-jarigen leeftijd: Helène Swarth, Willem Kloos, Maurits Wagenvoort. En bij sterfgevallen als dat van Vlaanderens grooten dichter Karel van de Woestijne gaf het Dag. Bestuur bewijs van deelneming. De algemeene voorzitter en de algemeene secretaris woonden de begrafenis van prof. Blok bij. In eigen kring werd op zijn 70sten verjaardag onze onvermoeide en steeds nog geestdriftige propagandist, de heer Jac. Post, gehuldigd en lest best onze administrateur, de heer C. van Son, die met 1929 zijn dertig dienstjaren in het Verbond volmaakte. Hem gewerden van heinde en ver vele sterkende bewijzen, hoe zijn dagelijksch werk voor de idealen van het A.N.V. wordt gewaardeerd. | |||||||||||||||||
Groep Nederland.Mocht deze groep in 1928 slechts een stijging van het ledental met 5 boeken, in 1929 ging het met 193 vooruit, zoodat het op 1 Januari 1930 5914 bedroeg. Stemt dit op zich zelf tot tevredenheid, als men denkt aan de honderdduizenden inwoners van Nederland, die geacht mogen worden de beginselen van het A.N.V. te onderschrijven en tot steun door lidmaatschap in staat zijn, is dat aantal beschamend klein. Het groepssecretariaat werd van Amsterdam overgebracht naar het hoofdkantoor van het Verbond, Laan 34, waardoor met het hoofdbestuur, vooral administratief, een inniger samenwerking mogelijk werd. Deze werd bovendien nog bevorderd doordat wegens het bedanken van prof. dr. A.A. van Schelven als voorzitter en den heer F.J.M. Tonino als penningmeester in hun plaats werden benoemd de heeren J.N. Pattist (voorzitter) en F. Reysenbach (penningmeester). Het Dag. Bestuur zetelt daardoor geheel in Den Haag, hetgeen voor het plegen van snel overleg van niet geringe waarde is. In de plaats van dr. Felix Rutten, die het verre Zuiden vertegenwoordigde, werd dr. H.J.E. Endepols te Maastricht in het bestuur gekozen en in de plaats, opengevallen door het bedanken van kolonel H.R. Boeree, de heer J. Ed. Gerzon te Amsterdam. Het aantal afdeelingen der groep bleef 36, waaronder verscheidene van wier werkzaamheid het groepsbestuur niets bemerkt en sommige zijn zelfs bestuurloos en zouden voor opheffing in aanmerking komen, als het groepsbestuur niet de hoop koesterde ze alsnog tot nieuw leven te wekken. Tusschen de drie grootste: Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam is een heilzame wedijver ontstaan. Zij zoeken en vinden telkens een bizondere taak en houden daardoor de belangstelling onder haar groot ledental wakker: Amsterdam zoekt haar kracht in leergangen, laatstelijk die over West-Indië; 's-Gravenhage, met haar ongeveer 1200 leden nog altijd aan de spits gaande, blijft de stad der Dietsche kunstavonden; Rotterdam legt meer den nadruk op wetenschappelijke voordrachtavonden en houdt des zomers haar boottocht, die meer en meer propagandistische terreinverkenning wordt. In het Oosten des lands bleef de Afd. Arnhem zich krachtig weren, waardoor haar ledental aanmerkelijk steeg. De herleefde afdeelingen Schiedam en Voorne en Putten volgden dit voetspoor. In de eenige Jongeliedenafdeeling ('s-Gravenhage en Omstreken) heerschte een opgewekt Verbondsleven. Deze teekenen van verlevendiging houden verband met de instelling van een propagandacommissie, bestaande uit de heeren mr. W.J.L. van Es, kol. K.E. Oudendijk en C. van Son, die elke maand bijeenkomt en regelend optreedt bij de ledenwerving door den heer Post; voorts helpt deze commissie de afdeelingen bij het inrichten van Verbondsavonden door voorlichting in de keuze van sprekers en voordragers en door geldelijken steun, waarvoor het groepsbestuur een bedrag beschikbaar stelde. De Groep had gaarne leiding gegeven aan Neerlands houding in zake de viering der honderdjarige onafhankelijkheid van België in 1930. Zij zag echter af van het uitlokken eener uitspraak in dezen, omdat Groep Vlaanderen die niet in het belang van het Verbond achtte. Zij bepaalde zich daarom tot de voorbereiding van een samenkomst, die 4 Februari 1930 heeft plaats gehad en waarin de heeren dr. N. Japikse, prof. W. Nolet en prof. dr. Z.W. Sneller redevoeringen hielden over de scheiding van Noorden Zuid-Nederland in 1830. Ook werd bij brief, in de pers openbaar gemaakt, aangedrongen op het bezigen der Nederlandsche taal door Nederlandsche inzenders op de tentoonstellingen, welke in België zullen worden gehouden. Het groepsverslag klaagt over gebrek aan opgewekt Verbondsleven in verscheiden afdeelingen en gebrek aan fondsen, o.m. voortspruitend uit het geringe bedrag, dat de groep van de ledenbijdragen ontvangt. De algemeene Verbondsvergadering van 5 October 1929 verwierp het voorstel van de groep Nederland om, door wijziging van art. 27 der Verbondswet, de afdracht der groepen aan het Hoofdbestuur te verlagen. De algemeene voorzitter verklaarde toen echter, dat, voorzoover de hoofdkas het toelaat, verzoeken om steun voor een of ander bepaald plan bij hem steeds warme verdediging zullen vinden. | |||||||||||||||||
Groep Nederlandsche Antillen.Het Groepsbestuur, onder leiding van de heeren G.J. Ferguson (voorzitter) en mr. P.J.J.v.d. Biesen (secretaris) laat niets onbeproefd onder de bijna 300 leden in het beperkte eilandgebied de belangstelling gaande te houden. En als bewijs, dat dit streven ook door de overheid wordt gewaardeerd, maken we met voldoening melding van het feit, dat de gouverneur van Curaçao op de nieuwe begrooting een verhoogde subsidie voor de Groep Ned. Antillen van het A.N.V. heeft uitgetrokken. Ook wordt de belangstelling in de Nederlandsche cultuur aangekweekt door de uitreiking van Nederlandsche prijzen, gelijk dat 31 Augustus te Willemstad plaats had vanwege het A.N.V. In dit verslag mag niet onvermeld blijven de naam van een beproefde vriendin van vele jaren van ons | |||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||
Verbond, mej. G. Slothouwer, die in de maand Maart van dit jaar weer naar Curaçao terugging om, naar zij hoopte, weer op de Bovenwindsche eilanden geplaatst te worden, waar zij al zoovele jaren veel goeds heeft gedaan in het belang van onzen stam. Ofschoon niet meer tot het verslagjaar behoorende, vermelden wij hier toch, dat de algemeene voorzitter en de afgevaardigde van deze groep in het Hoofdbestuur, dr. Ferguson, een onderhoud hadden met den nieuwen Gouverneur. Z.Exc. B.W.F. van Slobbe, die zijn warme belangstelling uitte voor ons streven en zich bereid verklaarde, ons in voorkomende gevallen zijn steun te verkenen. | |||||||||||||||||
Groep Nederlandsch-Indië.Onder de aangename verrassingen, die het Hoofdbestuur in het afgeloopen jaar bereid werden, behoort de verhoogde werkzaamheid door deze Groep aan den dag gelegd. Werd lang haar werk belemmerd door de onzekerheid over een bepaalde taak, zij zag deze klaarder dan ooit voor zich, toen het gold de nagedachtenis te eeren van den man, wien voor een groot deel de vestiging van het Nederlandsche gezag aan den evenaar te danken is, den stichter van Batavia. En toen bleek dat van ambtelijke zijde weinig of niets zou worden gedaan om Jan Pietersz. Coens sterfdag - 21 September 1629 - te herdenken, was er voor onze Groep, in het bizonder voor de Afdeeling Batavia (voorzitter: prof. dr. Godée Molsbergen) des te meer eer te behalen. Het Decembernummer van Neerlandia heeft uitvoerig in woord en beeld van de Verbondsfeesten verslag gedaan, welke de leus in toepassing brachten: wie oude grootheid viert, kweekt jonge grootheid aan. Dit teeken van krachtig leven heeft een verhoogde belangstelling in het Verbond ten gevolge gehad, zich ook uitend in den groei van het ledenaantal. Maar we kunnen nog op andere teekenen van bloei wijzen. Zoo nam de groep het initiatief tot het stichten van een bizonderen leerstoel in de Nederlandsche beschavingsgeschiedenis aan de Rechtshoogeschool te Batavia, waartoe de niet genoeg te prijzen offervaardigheid van enkele Groepsbestuurders haar in staat stelde. Een plan, om in samenwerking met het Kon. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en den Oudheidkundigen Dienst, het behoud van oude landhuizen in de voormalige residentie Batavia te bevorderen, de stichting dus van een soort Nederl.-Indisch Heemschut, moest, helaas! wegens gebrek aan medewerking, worden opgegeven. Voorts werd nog besloten een kopie te laten maken van Coens portret in het Westfriesch Museum te Hoorn, ter plaatsing in de Historische zaal van het Kon. Bataviaasch Genootschap. Het blijft natuurlijk altijd een moeilijke taak voor het Dag. Bestuur uit het Hoofdbestuur in Laan 34 voortdurend verbinding te houden met de stad van Jan Pietersz. Coen, daardoor van de wenschen der Indische groep op de hoogte te blijven en mede te werken aan haar groei en bloei. Het laat daarom geen gelegenheid voorbijgaan om samenspreking te hebben met onze mannen van daar, wanneer die tijdelijk in Europa vertoeven, zooals er eene in 1929 gehouden werd met mr. A.B. Cohen Stuart en den heer P.J. Gerke, welke laatste zich zoovele jaren verdienstelijk heeft gemaakt voor de Ned. leergangen voor Inlanders. Deze leergangen, waarvan hij de ziel was, geven, met steun der Indische Regeering en voor dien te Medan ook van de gemeente, sedert jaren in twaalf plaatsen onderricht in het Nederlandsch aan Inlanders, die de lagere school hebben afgeloopen. Het Dag. Bestuur liet zich ook meermalen voorlichten door Nederlandsche, met Indische toestanden bekende staatslieden, wier raad over de te volgen gedragslijn in Indië waardevolle wenken voor het Hoofdbestuur bevat. Wederkeerig laten onze leiders in Indië geen gelegenheid voorbijgaan om een optreden voor Afdeelingen te bevorderen van Nederlanders of stamverwanten, die Indië bezoeken, of anders een samenspreking uit te lokken. Wij denken hierbij aan de samenkomst van het Groepsbestuur met Indiës afgevaardigde in het Hoofdbestuur, den heer J.S.C. Kasteleijn, en aan de voordracht door ds. Henry Beets uit Grand Rapids voor de leden der Afdeeling Batavia. De Afdeeling Medan gaf haar opmerkelijk groot ledental weer verscheidene Verbondsavonden. Alles te zamen genomen, is er dus alle reden om ons optimisme ook tot Nederlands grootste overzeesche gebied uit te strekken. | |||||||||||||||||
Groep Suriname.Sedert het optreden van den heer J.J. Six Dijkstra als secretaris onzer Groep in de ‘meest Nederlandsche kolonie’, werkt de verbinding met Laan 34 veel beter, met het gevolg, dat ook deze groep een verhoogde werkzaamheid aan den dag legde. De belangstelling der leden werd onderhouden door bijeenkomsten: o.a. een lezing over moderne Nederlandsche bouwkunst, waarvoor het hoofdkantoor in Den Haag de lichtbeelden verschafte. De groepssecretaris bewees ons een wederdienst door een album met prachtige opnamen te zenden, waaruit een keus werd gedaan om onzen voorraad lantaarnplaatjes te vermeerderen. Ook trad Ir. Suringar uit Nederland enkele malen te Paramaribo voor het Verbond op met lezingen over Oost-Indië, waarbij een rolprent werd vertoond. Voorts valt uit de werkzaamheid der Groep te vermelden het maken van een leerrijk uitstapje (maanavondtocht) naar de plantage Mariënburg en het uitschrijven van een wedstrijd voor schoolleerlingen in het voordragen van Nederlandsche letterkundige voortbrengselen. Voor vernieuwing van den krantenwand in ons hoofdkantoor te 's-Gravenhage werden van alle Surinaamsche bladen 2 stuks gezonden. Ten slotte voldeed het Groepsbestuur aan een lang gekoesterden wensch van de redactie van Neerlandia om haar een Surinaamschen briefschrijver te bezorgen; diens epistels maken de belangstelling van de Verbondsleden buiten Suriname, naar we met voldoening ervoeren, gaande. West-Indië gaf hiermede aan Oost-Indië een voorbeeld. | |||||||||||||||||
Groep Vlaanderen.Noemden wij in ons vorige jaarverslag Vlaanderen de zwakke plek in het Verbond, sedert is in dat deel van ons taalgebied de toestand zoowel voor de Vlamingen zelf als voor het A.N.V. aanmerkelijk verbeterd. De onder gunstige voorteekenen tot sterker leven gewekte groep heeft in September een werkprogramma vastgesteld, dat wij hier laten volgen:
| |||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||
Zulk een zich zelf opgelegde taak wijst reeds op krachtige herleving en is de vrucht van de reorganisatie, welke 23 Juni te Brussel haar beslag kreeg, toen enkele leden van het Dag. Bestuur uit het Hoofdbestuur met de getrouwen der Vlaamsche Groep de teugels weer vast in handen namen. Sedert heeft men reeds enkele punten van bedoeld programma kunnen verwezenlijken, welke wij in het jaarverslag over 1930 zullen vermelden. De Taalgrenscommissie doet goed werk en is reeds aan den tweeden jaargang van haar maandelijksch orgaan. Het aantal Verbondstakken breidde zich uit en bedraagt thans: 7, te weten: Antwerpen, Brussel, Deurne, Ieperen, Kortrijk, Lokeren, Mechelen, Al werkt het feit, dat de Vlaamsche strijders op vele plaatsen in Vlaamsche vereenigingen als het Davidsfonds en het Willemsfonds vereenigd zijn, de vorming van A.N.V.-afdeelingen niet in de hand, de sympathie met ons streven is er niet minder om. Tak Brussel gaat zijn 25-jarig bestaan vieren, waarbij een der stichters, Joh. Kesler, met eere herdacht wordt. De voorgangers gedenken is een der middelen om jonge voormannen te kweeken. Aan dit beginsel danken we ook de Lod.-de-Raetcommissie van Groep Vlaanderen, ter oprichting van een gedenkteeken voor den in 1914 overleden schrijver van ‘Vlaamsche Volkskracht’, en de huldiging van Emiel Hullebroeck, wien bij zijn zilveren feest de zilveren eerepenning van het Hoofdbestuur ten deel viel. Op een door de Afdeeling Amsterdam ingerichten avond reikte de algemeene voorzitter den penning aan den gevierden zanger uit. Van de uitzending door het Verbond van Nederlandsche sprekers naar Vlaanderen werd door de verschillende takken met gretigheid gebruik gemaakt. Ook werd in alle takken Guido Gezelle herdacht, in verband met zijn naderend eeuwfeest. De takken en het Groepsbestuur drongen door middel van brieven en moties bij de regeering te Brussel aan op de noodzakelijkheid van de volledige vernederlandsching der Rijksuniversiteit te Gent. Ook werd aan de regeering, de Vlaamschgezinde kamerleden en de pers een verzoekschrift gezonden, strekkende tot het vervangen van de benaming ‘Vlaamsch’ door ‘Nederlandsch’ overal waar het ons ‘algemeen beschaafd’ betreft. De meeste takken hadden een zeer opgewekt Verbondsleven en mochten dan ook als gevolg daarvan hun ledental zien toenemen. Brussel, Antwerpen en Ieperen moeten te dien opzichte in het bijzonder worden vermeld, Kortrijk is reeds goed aan het werk en belooft een sterke tak te worden. Het Nederlandsch taalgebied in Noord-Frankrijk ondervindt van de verhoogde Vlaamsche werking, vooral in het naburige West-Vlaanderen, den terugslag. Door gouwdagen van het Vlaamsch Verbond voor Frankrijk en het uitgeven van krantjes en tijdschriften wordt er de Nederlandsche cultuur onderhouden en verbreid. Is er dus alle reden voor een zeer opgewekten toon over de groeikracht der Vlaamsche Beweging te doen hooren, toch ware het te wenschen, dat vele Nederlanders in België zich wat meer aan hun stamverwanten, in wier land zij gastvrijheid genieten, lieten gelegen liggen en zich niet al te eng in eigen kring afzonderden. Zij zouden hun daardoor een krachtigen ruggesteun kunnen geven, ook in hun pogingen om zooveel mogelijk van de Noordnederlandsche cultuur deelachtig te worden. | |||||||||||||||||
Zuid-Afrika.De gunstige verwachting in onze laatste jaarverslagen geuit over een toenadering van het Afrikaansch en het Nederlandsch, na een aanvankelijk te groote verwijdering, heeft zich ook het laatste jaar weder bevestigd. De meening, dat het voor 't Afrikaansch een bestaansvoorwaarde is zijn oorsprong niet te vergeten, m.a.w. uit het Nederlandsch de sappen te blijven trekken voor eigen groei, wint meer en meer veld, de tegenzin in het Nederlandsch is belangrijk verminderd. Het beste bewijs daarvoor is, dat de vraag naar Nederlandsche letterkundige werken weer toeneemt en dat het Nederlandsch ook | |||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||
weer meer binnen den studiekring der jonge studeerende Afrikaners getrokken wordt. Dat het Afrikaansch daarnaast ook reeds mans genoeg is om aan Ned. Hoogescholen voor proefschriften, dus als wetenschappelijke taal, dienst te doen, kan slechts tot verheuging stemmen. Welbeschouwd toch staat dit gelijk met een uitbreiding van den invloed der Nederlandsche cultuur in een land der toekomst als Zuid-Afrika zich meer en meer toont en waarmee wij de banden van stamverwantschap niet nauw genoeg kunnen toehalen. Is dit in 't algemeen zeer verheugend, het A.N.V. ondervindt op vele plaatsen, eigenlijk overal buiten Kaapstad, de moeilijkheid, dat Nederlanders en Afrikaners nog niet bereid blijken om elkaar te vinden in een afdeeling van het A.N.V. Vandaar, dat wij, ondanks onze nooit gestaakte pogingen daartoe, er maar niet in slagen weer een Groep Zuid-Afrika in het leven te roepen en in het hoofdstuk Zuid-Afrika van ons verslag alleen kunnen melding maken van de kleine afdeeling Bloemfontein en de groote afdeeling Kaapstad. De krachtige werkzaamheid der laatste is voor een groot deel te danken aan den geestdriftigen volijverigen voorzitter, den heer J.L. Schoeler. Een der krachtigste levensuitingen dezer Nederlandsche Afrikaners en Afrikaansche Nederlanders is, dat zij Dietsche mannen en vrouwen van beteekenis uit andere oorden steeds zoo gastvrij ontvangen, hen zich thuis doen gevoelen in stamverwanten kring en voor degenen, die dat wenschen, het houden van voordrachten of het geven van kunstavonden op voortreffelijke wijze regelen, waardoor de beste uitwisseling van gedachten en gevoelens verkregen wordt en het familieleven van het groote Grootnederlandsche gezin wordt onderhouden. Daartoe dragen ook bij de viering van nationale gedenkdagen als 6 April (Van Riebeeck-dag), 30 April (Julianadag), 31 Augustus (Koninginnefeest) en 16 December (Dingaansdag) en de voordrachtavonden en lezingen. Aan het belangrijke jaarverslag van den heer Schoeler ontkenen wij nog, dat de Afdeeling een zeer werkzaam aandeel nam aan den schitterend geslaagden bazaar ten bate van het Volkshospitaal, waarvoor het Hoofdbestuur in Nederland ook heel wat verzamelde, en dat er een toenemende neiging wordt waargenomen om den werkkring van het Verbond uit te breiden tot buiten Kaapstad en Stellenbosch, waartoe ook bijdraagt de samenwerking met andere vereenigingen. Een belangrijk deel der Verbondsbedrijvigheid is nog steeds de door het Hoofdbestuur gesteunde Leeskamer en Boekerij, waarvoor de beproefde Verbondsvriendin Mevrouw Loopuyt-Maas zich steeds verdienstelijk maakt. Het verslag gedenkt ook de verliezen, welke de Afdeeling door den dood leed: dr. W.J. Viljoen, mej. dr. Lydia van Niekerk (Stellenbosch) en de heeren R.C. Kruse. H.J. Wasserfall, Theo Wiersma en J.C. de Wet. | |||||||||||||||||
Amerika.De illusie, dat in dit werelddeel onze taal in de vele Nederlandsche nederzettingen zich zou kunnen handhaven, hebben wij meer en meer moeten prijs geven. Het veramerikanizeeren van families, die zich uit den vreemde in dat uitgestrekte gebied voor goed vestigen, schijnt nu eenmaal een natuurwet. Daarom ook is in den loop der Verbondsjaren het bestaan eener groep daar met veel afdeelingen op den duur niet mogelijk gebleken. Er is niettemin altijd een zeker aantal Nederlanders en afstammelingen van dezen, die er prijs op stellen den band met het moederland te onderhouden door het lidmaatschap van het A.N.V. Het Hoofdbestuur waardeerde het daarom in bizondere mate, dat na de opheffing der groep Noord-Amerika de afdeeling Nieuw-Nederland de algemeene vertegenwoordiging voor Noord-Amerika wil voeren, als het ware het Amerikaansche Verbondskantoor wil vormen, met welks leider, de heer I. Spetter, een steeds aangename samenwerking bestaat. Deze eenige Amerikaansche afdeeling onderhoudt ook de verbinding met de vertegenwoordigers en verspreid wonende leden in Noord-Amerika. Zij mocht in 1929 haar ledental weer zien stijgen. Haar bestuur vergaderde vijfmaal. Dat beteekent voor een stad als New York heel wat, maar de gastvrijheid van den afdeelingsvoorzitter, den heer W.P. Montijn, Ned. consul-generaal, draagt veel tot het welslagen bij. Het jaarverslag der Afdeeling maakt met waardeering gewag van de aanwezigheid van het Hoofdbestuurslid, den heer J.S.C. Kasteleyn en den handelsvertegenwoordiger van Zuid-Afrika, dr. Ph. R. Botha, oud-hoofdbestuurslid, op een der bestuursvergaderingen. Ook roemt het de samenwerking met andere Nederlandsche vereenigingen. Afd. Nieuw Nederland is haar 21ste jaar ingegaan en hoopt daarin het ledental tot boven de 100 op te voeren. Moet, zooals hiervoor is gezegd, de hoop worden opgegeven, onder de afstammelingen der Nederlanders in Amerika de taal te handhaven, er is wel degelijk nog veel over van Nederlandschen geest, Nederlandsche zeden en gewoonten, dat de moeite van het bestudeeren en zoo mogelijk bewaren waard is. Daarop heeft prof. dr. A. Eekhof in een artikel in Neerlandia (Mei en Juni) ‘De Nederlandsche Stam in Amerika’ de aandacht gevestigd, en het Hoofdbestuur heeft daarin aanleiding gevonden in het maandblad een rubriek ‘Nederlanders in Amerika’ te openen, waarvan prof. Eekhof de leiding heeft. In 1929 kreeg deze zaak haar beslag en in Januari 1930 kon de rubriek worden geopend. | |||||||||||||||||
Taalwacht.Het onderdeel van het veelzijdige doel van ons Verbond, dat door de Taalwacht in het bizonder behartigd wordt en in het kort taalzuivering heet, wordt door sommigen wel eens als het hoofddoel van het A.N.V. aangemerkt en dan meestal met de bedoeling zich van ons verder streven niets aan te trekken. Men doet het A.N.V. onrecht door het aan te duiden als ‘die Vereeniging, die tegen vreemde woorden te keer gaat’. Neen, het A.N.V. strijdt tegen heel veel op velerlei gebied wat het eigen karakter van den Nederlandschen stam aantast en voor nog veel meer wat zijn zedelijke, geestelijke en stoffelijke kracht kan verhoogen, maar ongetwijfeld is het zuiver houden van de taal een gewichtig deel van die taak. Een goed A.N.V.-er zal even goed als in zijn handel en wandel, in zijn spreken en schrijven zijn taal van vreemde smetten trachten vrij te houden. Hij zal de woordenlijst Taalzuivering, van welke in 1929 reeds de 8ste wederom vermeerderde druk verscheen, steeds op zijn schrijftafel hebben ter raadpleging. En dat het beginsel, in deze uitgaaf neergelegd, doorwerkt, bewijst het steeds toenemend gebruik in kantoren en scholen van | |||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||
middelbaar en hooger onderwijs en mulo-scholen, al hangt het veelal van den taalleeraar af, of er werkelijk nut van uitgaat. Goed voorgaan doet ook in dezen goed volgen. Dat geldt ook voor ‘hooger hand’. Zoo liet de vorige Minister van Onderwijs den voorzitter onzer Taalwacht. dr. M.A. van Weel, een proef nemen met de zuivering der L.O.-wet van taal- en stijlongerechtigheden. Moge dit de eerste stap zijn tot verbetering van onze wetstaal, die niet alleen wat zuiverheid maar ook wat verstaanbaarheid betreft zooveel te wenschen overlaat. Onze Taalwacht mocht herhaaldelijk de aangename ervaring opdoen, dat haar streven ook door handelaars en nijveraars wordt gewaardeerd, doordat zij haar bemiddeling bij de opstelling van reclamegeschriften inriepen. Zij is vraagbaak voor velen en haar recht van bestaan wordt ook bewezen door navolging in andere Dietsche gebieden. Zoo bekampen onze medestrijders in Vlaanderen vooral gallicismen, die in Zuid-Afrika anglicismen, terwijl in Nederland vooral tegen germanismen dient te worden gewaakt. Wij houden ons overtuigd, dat onze Taalwacht door zonder overdrijving voet bij stuk te houden, mede den Nederlandschen geest levendig houdt en het eigen Nederlandsche karakter handhaaft. Mr. C. Bake, een harer werkzaamste en strijdbaarste leden, meende wegens hoogen leeftijd te moeten bedanken. Hij werd vervangen door dr. J.C.H. de Pater, leeraar aan het gymnasium te 's-Gravenhage. Wie onze Taalwacht wil steunen, zende haar nu en dan stof voor den schandpaal in Neerlandia en... geve zelf het voorbeeld van zuiver Nederlandsch schrijven. | |||||||||||||||||
Neerlandia.In het vorig jaarverslag werd melding gemaakt van een prijsvraag voor het ontwerpen van een nieuwen omslag voor ons maandblad. Helaas moesten wij van de uitvoering van één der bekroonde ontwerpen afzien, daar de kosten te hoog bleken. De redactiecommissie is nu in onderhandeling met een teekenaar om voor de verschillende rubrieken hoofdjes te ontwerpen, om aldus met minder kosten het uiterlijk van Neerlandia wat aantrekkelijker te maken. Het Hoofdbestuur beseft ten volle de wenschelijkheid daarvan en wie den uitgever aan advertenties helpt kan medewerken tot bereiking van dat doel. | |||||||||||||||||
Boekencommissie.Voor de eerste maal heeft de nieuwe directeur dezer commissie, de heer J.P. Bolten, het jaarverslag uitgebracht. 1929 zag een lang gekoesterden wensch van het Hoofdbestuur in vervulling gaan: het onderbrengen van de Boekencommissie in het Hoofdkantoor van het A.N.V., waar de groote tuinkamer, benevens enkele andere vertrekken voor den boekenvoorraad, die uit Rotterdam overkwam, beschikbaar waren. Bij het inventariseeren stelde de directeur vast, dat naast veel bruikbaars ook een groote hoeveelheid ingebonden jaargangen van tijdschriften waren verzameld, die te zeer verouderd waren om nog veel nut te kunnen stichten. Besloten werd zoo weinig mogelijk, bij voorkeur in het geheel niet meer, boeken aan te koopen, en ook werden verscheidene abonnementen op tijdschriften opgezegd, hoewel vooral naar de geïllustreerde veel vraag is. Er wordt getracht door ten geschenke ontvangen periodieken daarin te voorzien. De ingestelde Haagsche ophaaldienst leverde in dezen reeds een bevredigenden uitslag op. Het aantal zeemanshuizen, dat geregeld leesstof ontvangt, moest worden uitgebreid. In het geheel werden in 1929 110 kisten boeken verzonden, dat is meer dan het dubbele van het vroegere gemiddelde aantal 's jaars. Zij gingen naar Duitschland, Amerika, Zuid-Afrika (met welk stamland de verbroken verbinding weer werd hersteld) en vooral naar Vlaanderen, waar de taalstrijd het hevigst en de behoefte aan geestelijk voedsel in het Nederlandsch het grootst is. Dat de keuze der gezonden boeken en tijdschriften juist is, blijkt wel uit de waardeering, waarvan personen en instellingen van verschillende godsdienstige richting doen blijken. Door al deze verspreiding worden flinke bressen in den voorraad boeken geschoten, maar deze worden door schenkingen ook herhaaldelijk aangevuld. Elke oproeping, hetzij door middel van de pers of persoonlijk verzoek, heeft aanwinsten ten gevolge. Het afgeloopen jaar omvatten deze ongeveer 10 000 stuks, groot en klein, van particulieren en van leeszalen, wier afgedankte boeken voor de B.C. nog veel waarde kunnen hebben. Met den grooten voorraad leesleerboekjes, van het Haagsche Gemeentebestuur ontvangen, konden heel wat Vlaamsche gezinnen, die zoo'n groote behoefte aan kinderboeken hebben, worden verblijd. Jammer genoeg gingen de inkomsten der B.C. door de verplaatsing naar Den Haag achteruit, omdat verscheidene Rotterdamsche steuners meenden te moeten bedanken. Ten onrechte, meenen wij, want de B.C. werkt voor heel het groote gebied van den Nederlandschen stam en is niet een instelling aan een bepaalde stad gebonden; zij is een Grootnederlandsche instelling, die den steun van alle Groot-Nederlanders, waar zij ook wonen, ten volle verdient. Moge het getal der steuners, zoowel met geld als met boeken en tijdschriften, zich spoedig weder uitbreiden en de gunstige uitslag van het eerste jaar der concentratie daartoe een spoorslag zijn. Met groote waardeering maakt de directeur gewag van de trouwe belangelooze hulp, die hij van de dames A. van Nederveen. H. van Nieuwenburg en H. de Witte ondervindt, bij welke hulde het Hoofdbestuur zich gaarne aansluit. | |||||||||||||||||
Geldmiddelen.De balans en winst- en verliesrekening over 1929 sluiten met een overschot van f 820.25. De bijdragen der leden worden verdeeld tusschen hoofdbestuur, groepen en afdeelingen. Niet ten onrechte klagen vele afdeelingen, dat zij na storting van de verplichte afdracht aan groeps- en hoofdkas te weinig overhouden voor arbeid van beteekenis. Maar - het is alles een gevolg van het te klein aantal leden - wat aan de hoofdkas ten goede komt is in de verte niet voldoende om de noodzakelijke uitgaven te bestrijden. Zonderde inkomsten van het steunfonds, die bijna 5000 gld. bedragen en de regeeringssubsidie van 10000 gld. zou het A.N.V. niet kunnen bestaan. Het kleine saldo werd alleen verkregen door de uiterste zuinigheid te betrachten en veel nuttige plannen ter zijde te leggen en veel aanvragen om steun af te wijzen. Deze toestand is zeer in het nadeel van de Nederlandsche cultureele belangen. Het behoeft mitsdien geen nader betoog, dat versterking onzer geldmiddelen een dringende eisch is. Wij zien daartoe vier middelen: | |||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||
a. verhooging van den regeeringssteun, die alleszins gewettigd zou zijn, vooral als we een vergelijking maken met subsidies aan andere vereenigingen verleend; b. sterke uitbreiding van het ledental; c. verhooging der jaarlijksche bijdragen; d. legaten, erfstellingen en geschenken. Van de laatste ontvingen we er in 1929 slechts een, t.w. f 1000.- van wijlen den heer W.P.S. von Stein Callenfels. Wie het Verbond wil voorthelpen, zorge mede voor vulling van zijn schatkist. | |||||||||||||||||
Slotwoord.Over het ledental en de kasmiddelen kan geen voldaanheid heerschen, een verschijnsel, dat bij tal van vereenigingen voorkomt. Al moge het waar zijn, dat men niet van alle vereenigingen lid kan zijn, het A.N.V. behoort door zijn nationale beginselen tot die, welke bij voorkeur door alle goede Dietschers moeten worden gesteund. De verlevendiging in de werkzaamheid zoowel bij de hoofdleiding als de onderdeden van het Verbond kan inmiddels tot tevredenheid stemmen. Moge de opgewekte toon, die dit jaarverslag kenmerkt, voor onze vele medewerkers en alle leden een aansporing zijn om te bevorderen, dat het volgende nog meer reden tot voldaanheid kan geven. |
|