[Nummer 4]
De meerderjarigheid van Prinses Puliana.
PRINSES JULIANA
(1909-30 April-1930).
De Nederlanders zijn in merg en been democratisch; hun vereering voor het vorstenhuis doet daaraan niets af: zelf huldigt dit eenzelfde leuze. Aan de ontzaglijke verdienste, welke dat Huis zich verwierf bij de grondvesting van den Nederlandschen Staat heeft het, de eeuwen door, die van eerbiediging van den volkswil en ontzag voor 's lands vrijheden toegevoegd en zoo is een zuivere verhouding ontstaan van vertrouwen en goeden wil. De in elks hart opgesloten Oranjeliefde kreeg aldus een sterk redelijken grond.
Ver buiten de staatkundige grenzen van Nederland is Oranje een zinnebeeld van eenheid. Een gebeurtenis als de meerderjarigwording van Prinses Juliana, wier geboorte, welhaast 21 jaren geleden, met zooveel vreugde werd begroet, kan de deelen van den Nederlandschen stam in andere landen niet onverschillig laten. Reeds werd de achttiende verjaardag der Prinses, die toen zitting kreeg in den Raad van State, feestelijk gevierd, niet alleen in dit land maar ook in Oost- en West-Indië, Zuid-Afrika - dat een kostbaar geschenk aanbood - zoowel als in vele buitenlandsche nederzettingen. Tusschen dien 30sten April en nu ligt Prinses Juliana's studietijd aan de Leidsche Hoogeschool, de roemrijke stichting van haar grooten voorvader Prins Willem 1. Een belangrijke tijd voor haarzelf en voor het volk, dat voor het eerst in aanraking kwam met haar eenvoudige, kloeke persoonlijkheid; een indruk kreeg van haar frischheid en oorspronkelijkheid van geest, haar lust tot onderzoek en studieijver; van haar verlangen ‘de dingen waarlijk goed te verstaan’. Zoo drukte prof. Huizinga zich uit, toen hij haar 31 Januari 11. met de waardigheid van doctor in de letteren en wijsbegeerte bekleedde. Kenschetsend voor haar karakter, voor haar zucht, alles zoo grondig mogelijk te doen was het, dat zij, ondanks deze bekroning van haar ruim tweejarige studiën, deze nog een tijd lang aan dezelfde universiteit ging voortzetten.
In de moeilijke jaren van den wereldoorlog, toen zoovele tronen vielen, heeft Koningin Wilhelmina het aanzien van Nederland in de wereld verhoogd. Op Prinses Juliana bouwt het volk niet minder hooge verwachtingen dan haar koninklijke Moeder en Grootmoeder vervulden. Nu het Nederlandsche volk zich - ten laatste! - rekenschap begint te geven van zijn rang in de wereld, ziet men ook van den Troon levensteekenen tegemoet. De nieuwe tijd, die na den oorlog aanbrak, stelt nieuwe eischen - als kind van haar tijd zal, wanneer zij eenmaal tot den Troon geroepen wordt, iemand van zoo veelzijdige gaven en ontwikkeling als de Prinses daarmede rekening houden en daarnaar handelen. Dat zijn eischen van meer openbaarheid van het vorstelijk leven, meer persoonlijke aanraking en vertrouwelijkheid door belangstelling in 's volks leven en streven. In de tweede plaats: deelneming aan dat grootere, veel meer omvattende leven van den over de geheele aarde verspreiden Nederlandschen stam. Meer en meer dringt de beteekenis door van Nederland als derde koloniale mogendheid; van zijn taalgebied, als zesde in omvang; van zijn wetenschap en vooruitgang in alle richtingen. Nederlands naam in den vreemde wordt meer en beter bekend en ook dit versterkt het verlangen der zoo ver uiteenliggende stamdeelen naar gemeenschap met het vaderland, het oude stamland. Het hoofd van den staat kan voorgaan, kan zeer veel doen om het ontwakende eenheidsgevoel aan te moedigen en te bevorderen en de banden met de stamdeelen te versterken, waaruit zoo ontzaglijk veel geestelijk en stoffelijk goeds kan geboren worden.