Vlaggestokken bij kappers.
(Ingezonden).
De mededeeling in het Februarinummer van ‘Neerlandia’ omtrent het gebruik van vlaggestokken door kappers, is - naar ik meen - niet juist.
Bedoelde korte, staande (vlagge)stok, geschilderd in de vaderlandsche kleuren, was oorspronkelijk een teeken, dat de barbier, voor wiens deur hij was geplaatst, gevaren had als scheepsdokter. De barbier was immers destijds tevens chirurgijnheelmeester.
De Amerikaansche sterretjes, en andere fraaiigheden, die er nu en dan op aangebracht zijn, zijn te beschouwen vermoedelijk als uitvloeisels van het verlangen, om de dingen ‘mooier’ te maken. De ziekelijke zucht om dat te doen met vlaggen van andere landen, opschriften in vreemde talen e.d. wordt ten onzent meer aangetroffen.
Indien dergelijke stokken bij kappers in Amerika voorkomen - wat mij niet bekend is - lijkt het waarschijnlijk, dat een oud-Nederlandsch gebruik door Amerika is overgenomen; het tegenovergestelde is, als ik goed ben ingelicht, zeker niet het geval. E.H. Ph. B.
In Uw nummer van Februari 1930 lees ik op bladz. 31, dat de vlaggestokken bij kappers een nabootsing van een Amerikaansch gebruik zijn, waarbij ‘het eigene’ weer zoek is.
U zoudt er nog kunnen bijvoegen, dat die nabootsing zonder zin is. In Amerika zijn de kappers soms gevestigd op de zooveelste verdieping van een reuzengebouw, waarvan de hoofdingang met tallooze naambordjes prijkt. Die zgn. vlaggestok dient nu, om den haastigen Amerikaan, die niet naar boven loopt te turen, of er misschien op een ruit te lezen is ‘kapper’, met één oogopslag te wijzen op het bestaan der kapperszaak.
Voor ons land met gebouwen van hoogstens een paar verdiepingen is het dus onzin, die stokken aan de deur te plaatsen.
A.J. RUTGERS.